De jonge dichter Frans van Raemdonck aan de oever van de schelde (1914)
de vrije vloed,
die vrij, door een land van
verknechting moet .
De wilgen zingen
hun somberheid.
De poppels schreien
en huilen van spijt.
De baren hijgen
al kreunend voort
en spatten hun wee
op den dijkenboord.
De Schelde voert ze
door Vlaanderen mee
naar de schuimende schoot
van de zingende zee.
En ginds aan de zee
daar melden ze wis
hoe droef-onuitstaanbaar
't in Vlaanderen is.
(1914)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten