vrijdag 30 augustus 2013

een keuze uit de augustusnotities (3)

het regent nu al weken in dit dorp
de lucht grijzer dan het vloerkleed

ik zit in zijn rookstoel
mijn dagboeken te herlezen

& tel de keren dat ik
over de zon schreef

met de hand die overblijft
kan gezwaaid worden


**

een mes op mijn strot
in een doodlopende steeg

waar jij zou schrijven
dat de zon scheen


**

er zullen
mensen zijn

die zwemmen
in mijn graf

bij elk getij

zullen er
mensen zijn


**

de dictator slaapt
met zijn mond open

& de dromenvanger
wacht op wind


**

desnoods over oma

maar ooit
schrijf ik
een gedicht

waar het woord
craquelé in voorkomt


**

over de verdwijning

cq zelfmoord van hart crane
in de golf van mexico

zijn boeken volgeschreven

maar of er iemand
op de kade stond

& hoe die thuis is gekomen



**

dinsdag 20 augustus 2013

een keuze uit de augustusnotities (2)

op de begrafenis

vroeg tante
hoe het nu met moeder was

de stilte
had een antwoord kunnen zijn

maar zie die maar eens vast te houden

**

opa had het niet zo op musea

maar sinds hij een man
prutsend aan zijn gehoorapparaat

voor de schreeuw had zien staan

ja

**

het huis

waarin ik ooit
piano leerde spelen

heeft nooit bestaan

ook het tuinpad niet

**

maandag 19 augustus 2013

kibbutznotities (8)



De kibbutz beschikte (qua aantal in ieder geval) over een behoorlijk wagenpark. Om daar gebruik van te kunnen maken, moesten de kibbutzniks zich op datum en tijd inschrijven op een lijst die in het ontmoetingscentrum hing, zodat een daartoe aangewezen kibbutzgenoot daar een overzichtelijk rooster uit samen kon stellen. Als volunteers hielden wij dit rooster, met het oog op onze reisplannen, dan ook nauwgezet in de gaten.

Indien je bijvoorbeeld mee kon rijden tot Jeruzalem, dan scheelde je dat toch wel de nodige shekels, die je dan vervolgens in de oude stad weer uit je zak kon laten troggelen, aangezien afdingen nou niet bepaald één van mijn aangeboren kwaliteiten bleek te zijn. Nou was ik hier sowieso om er achter te komen welke dat dan wel waren, maar dat is weer een ander verhaal.

Een nadeel was echter wel dat ze doorgaans al op een tijdstip vertrokken, dat zelfs de vogels nog dachten – je zoekt het maar lekker uit. Na een aantal keren door de wekker geslapen te hebben uiteindelijk toch in Jeruzalem terecht gekomen.

**

Om bij de klaagmuur te geraken, moest je eerst langs de soldaten. Een groene zee van adrenaline & testosteron, met de nodige onderwaterstromingen, die je het beste weerstond door je maar gewoon mee te laten stromen. Nog een geluk dat ik de verschillende opmerkingen die in me opkwamen, voor me wist te houden. Het zou voor de mannen immers geen enkel probleem zijn me enkele uren bezig te houden. Ik kende de verhalen, zoals ik er vele kende.

Het mooiste van veel lezen over de plek waar je naar toe gaat is wel het feit dat je daar rond kunt lopen in de wetenschap hoe het er vroeger uit heeft gezien. Zo stond het plein voor de klaagmuur in het verleden vol met ruïnes, behuizingen en nauwe steegjes. (zie foto)


Dat er voor het toerisme c.q. veiligheid het nodige gesneuveld is blijf ik eeuwig zonde vinden. Maar waar geldt dat niet, ik kan geen oud fotoboek van mijn geboortedorp of de plaats waar ik nu woonachtig ben openslaan zonder in snikken uit de barsten. Ik kan me daarentegen weer op de knieën slaan van het lachen indien ik landgenoten hoor over de vele buitenlanders die ons land binnen komen en hoe dat uiteindelijk zal leiden tot de ondergang van onze cultuur, ons erfgoed, nou jongens daar zijn we anders zelf al dik zestig jaar mee bezig.

**

Het ontwaken in Jeruzalem is iets waar ik nog geregeld met veel plezier aan terug denk. Al was het enkel om de irritatie van de gezichten van verschillende backpackers, met wie ik de slaapzaal deelde, af te zien druipen, op het moment dat de eerste tonen uit de luidsprekers schalde. De geuren, de geluiden, de mensen waren juist de reden waarom ik zo graag in de oude stad vertoefde. Het feit dat mensen er voor kiezen om op vakantie te gaan naar Palestina en dan gaan lopen zeiken over de cultuur die je daar aantreft. Rot effe lekker op naar je eigen land.

De kleine oppervlakte van de oude stad zorgde er tevens voor dat je continu in een andere wereld terecht leek te komen. Zo kwam je van het luidruchtige, geurige, donkere, nauwe en drukke Arabische deel via één enkel steegje terecht in het joodse deel, waar de witte gebouwen je bijna verblinde, de wijdheid je pleinvrees bezorgde, zonder geur, zonder mensen bijna. Om van daaruit geruisloos de christelijke wijk in te lopen en vervolgens de Armeense. Ik heb er dagen rondgelopen zonder dat het ook maar één moment verveelde.

zondag 18 augustus 2013

een keuze uit de augustusnotites (1)


wanneer je dertien
& wakker wordt

in de kruipruimte
onder john wayne gacy's huis

kun je je van alles
af gaan vragen

rondkijken is ook een optie

**
 
in het goethehaus
kraken de treden

de suppoost maant ons
tot stilte & wijst

op een oude vleugel

die door niemand
bespeeld mag worden

er hangt een geur
van oude kranten

met tussen de regels

maar de suppoost
maant ons


& wijst
 
**
 
intermezzo

vliegtuigen
zijn weinig poëtisch
vond ze

wel zat er altijd
verdomd veel muziek in

--

& dan nu

een gedicht
voor buddy holly

of ritchie valens

of jim reeves
 
of otis redding / ricky nelson
the big bopper / patsy cline
jim croce / john denver

aaliyah / steve ray vaughn
 
& de buurman met zijn saxofoon
  
morgen desnoods
 
**
 
even buiten het dorp
was een vliegtuig neergestort
 
oma had hem naar beneden
zien komen – maar opa
  
bleef boven
 
**
 
waarom ik geen lange gedichten schrijf
 
na een regel of zes
  
begin ik al
aan homerus te denken
  
& in de uiterwaarden
sterven de paarden
 
**
 
rond mijn nek
hangt nog steeds de ketting
met het telefoonmuntje
  
waarmee ik maandenlang
naar huis belde
  
doorgaans roerloos
 
**
 
we hadden die nacht
in de open lucht doorgebracht
  
& het was geen moment
bij mij opgekomen
  
dat er ook slangen waren
  
het zal de wodka
wel geweest zijn – of jij
  
dat stadium
 
**

zaterdag 17 augustus 2013

Andrzei Bursa (1932-1957)


In een periode dat onze Poolse medemens weer volop in de media centraal staat, weer even één van mijn favoriete Poolse dichters tevoorschijn gehaald. Te weten : Andrzei Bursa

Andrzei Bursa werd geboren op 21 maart 1932 te Krakau. Hij studeerde Journalistiek en Bulgaars aan de Jagellon universiteit in zijn geboortestad. Na zijn studies was hij werkzaam als journalist voor de Krakause krant Dziennik Polski.

Hij publiceerde zijn eerste gedicht in 1954. Gedurende zijn leven publiceerde hij 37 gedichten en een enkel kort verhaal in verschillende tijdschriften.

Hij overleed op 15 november 1957 aan een hartaanval. Hoewel er altijd verhalen zijn geweest, die dit in twijfel trekken en het op zelfmoord houden. Ten eerste omdat men kijkende naar het werk Bursa bijna vanzelfsprekend tot die conclusie zou komen, en ten tweede aangezien zelfmoord in het zeer katholieke Polen van de jaren vijftig een meer dan groot taboe was en door vele families doodgezwegen werd.

Kort na zijn overlijden verscheen zijn eerste poëzie bundel. Tevens werd er een belangrijke Poolse poëzie prijs naar hem vernoemd.

Enkele vertalingen :

Quite A Primitive Syllogism


Free, you ain’t get anything pretty
sunset is free
therefore it is not beautiful
but if one wants to vomit in a posh nightclub
one must pay for one’s vodka

ergo
water closet in a discotheque is beautiful
but a sunset is not

well I must tell you that it’s all phony

I have seen a sunset
and a loo in a nightclub

I don’t find any relevant difference

**

Kicked

In a sober frame of mind he came to have some business taken care of
but at the first door he got kicked
he smiled
getting kicked to him seemed quite witty
he tried again
got kicked
he decided to go up to the next floor
again he was knocked down the stairs by a kick
like a well-behaved dog he waited politely in the hallway
got kicked
got kicked at the main gate
in the street got kicked again
so at any rate he desired a more poetical death
he flung himself under an automobile
and caught a solid kick from the chauffeur.

**

“A poet suffers for the millions
From 10 to 1.30
At 11 his bladder is full
He goes out
Unzips his flies
Zips up his flies
Returns to his desk
Clears his throat
And again
Suffers for the millions”

**

(vertalingen door : Kevin Christianson & Halina Ablamowicz)

vrijdag 16 augustus 2013

De identiteit van een dichter (Over Rimbaud, Dumas & Pinsky)

Ik is een ander zou rimbaud ooit gezegd hebben.
 
Op 23 mei 1968 zouden dat ook de woorden van henry dumas geweest kunnen zijn, toen die door een politie agent van de new yorkse metro van het leven beroofd werd.
 


Er zou sprake zijn geweest van, zoals dat zo mooi heet, mistaken identity. Afijn de jaren zestig in Amerika - hij werd drieëndertig jaar

Zijn dood werd aangehaald in het gedicht 'an alphabet of my dead' van Robert Pinsky – waaruit een kort (ander) fragment.

In the dark bed, against the insomnia and its tedium, I have told them
over many times: a game not morbid but reassuring. Different names
each time, but with recurrences.

I tell them over not as a memorial comfort, and not for the souls of the
dead, but as evidence that I may be real. Inside the little deerskin
medicine pouch flapping at my saddle, these tokens of who I have
been. Therefore I exist, sleepless.

donderdag 15 augustus 2013

Ari Jósefsson (1939-1964)

Op 27 april 1932 pleegde Hart Crane (1899-1932) zelfmoord door in de Golf van Mexico van de S.S. Orziba af te springen.

Een “zelfmoord” die ik nog niet eerder bij de door mij verzamelde jonggestorven dichters was tegengekomen. Tot ik op de naam van Ari Jósefsson stuitte.

De IJslandse dichter Ari werd geboren op 28 augustus 1939 te Blönduos, studeerde literatuur in zowel Barcelona als Boekarest en publiceerde gedurende zijn leven slechts één bundel. (Nei - 1961)

Op 18 juni 1964 verdween hij van de Gullfoss (zie foto) tijdens een overtocht naar Reykjavik. Volgens sommige bronnen zou hij overboord ziin gevallen en vervolgens verdronken. Net als bij Crane het geval was, is ook het lichaam van Jósefsson (zover ik weet in ieder geval) nooit gevonden.

Verder ben ik niet veel meer over deze dichter te weten gekomen– dus wie er meer weet over Ari Jósefsson – ik houd me aanbevolen.




Salvador Iborra

Er zijn van die momenten dat er voor een dichter geen veiliger plek bestaat dan in zijn eigen hoofd.

Een gedachte die bij me opkwam nadat ik enkele weken geleden getuige was van een fietsendiefstal , die overigens zonder ernstige gevolgen door omstanders verijdelt werd, & ik toch even aan de Spaanse dichter Salvador Iborra moest denken, die op 29 september 2011 twee mannen betrapte, die op het punt stonden er met zijn fiets vandoor te gaan.

Toen hij hen daarop aansprak & een poging deed zijn fiets terug te krijgen, werd hij met messteken om het leven gebracht. Hij werd drieëndertig jaar oud.

De uit Valencia afkomstige Iborra werd beschouwd als een groot poëzietalent. Hij publiceerde drie bundels met gedichten in de Catalaanse taal (wanneer iemand overigens vertalingen kent – hou ik me van harte aanbevolen) & kreeg daarvoor tal van literaire onderscheidingen. Daarnaast was hij net begonnen aan zijn eerste roman.

 
 
voor onvertaald werk van Iborra klikt u hier
 

woensdag 14 augustus 2013

Lore Berger


Iedereen heeft wel zo zijn eigenaardigheden. Zo werp ik dagelijks even een blik op Wikipedia om te zien wie er ooit op die bewuste datum overleden zijn.

Levenseindes fascineren mij namelijk mateloos, zoals ik ook gebiologeerd ben door laatste regels. Een mooie opening, een fascinerend vervolg zijn natuurlijk allemaal prachtig, maar wanneer iemand uiteindelijk 10 jaar lang als een plant wegkwijnt op een adres dat in steeds minder boekjes over wordt geschreven, wordt het voorafgaande toch danig overschaduwd.

Zo stuitte ik vandaag onder andere op de Zwitserse romanschrijfster Lore Berger (1922-1943), die na het afronden van haar debuutroman (die postuum zou verschijnen) op eenentwintigjarige leeftijd een einde aan haar leven maakte, door van een watertoren te springen.
 


tradities


Waar anderen, in december, steevast de avonden van reve herlezen, trek ik na elk bezoek aan de mondhygiëniste goethe en geen einde van büch uit de kast, om me weer eens te verdiepen in het kunstgebit van de duitse dichter & vervolgens als het even mee c.q. tegenzit voor de rest van de dag in mijn boekenkamer te verdwijnen.
 

een voornemen (zkp)


Elke dag een kort stukje schrijven.
 
Ergens zou dat geen probleem moeten zijn.
 
Maar ergens wordt ook dagelijks een kind geboren , waar niemand ooit naar om zal kijken, aan wiens bestaan je bijna zou gaan twijfelen. Dus beloven doe ik niks.

**

Zolang het maar geen moeten wordt, zegt moeder. Dat heeft bij jou nooit gewerkt.

**

een visie in papier-maché


Er waren natuurlijk meerdere verschillen tussen Nederland & Israël aan te wijzen, maar één van de meest in het oog springende was wel de aanwezigheid van de mobiele telefoon in  het Israëlisch straatbeeld.

Waar het fenomeen in Nederland langzaam maar zeker gestalte begon te krijgen, was de mobiele telefonie hier al uitgegroeid tot een ware plaag. Iets wat de kunstenaar Mike Leaf, wiens atelier in Safed ik ooit bezocht heb, ook niet ontgaan was. Zo ontgingen hem wel meer dingen niet, & creeërde hij met zijn papier-maché beelden een geheel eigen visie op  de Israëlische samenleving.

 


 
& nee - ik heb er nog steeds geen.


Voor een overzicht van Mike Leaf's werk klikt men overigens hier

dinsdag 13 augustus 2013

kibbutznotities (7)


 
Wanneer je de kip een hand voor ogen hield, viel ie uiteindelijk in slaap. In de veronderstelling dat het nacht was. Of altijd al nacht geweest.

En ik kon me maar niet aan de gedachte onttrekken dat dat buiten het kippenhuis ook zo werkte. Een beperkt geheugen is immers net zo goed geblokkeerd.

**

we hadden die nacht
in de open lucht doorgebracht

& het was geen moment
bij mij opgekomen

dat er ook slangen waren

het zal de wodka
wel geweest zijn – of jij

dat stadium

**

Noem mij een begraafplaats & ik wil er heen. Zo ook te Jeruzalem. Alwaar ik een halve dag in de brandende zon op de flanken van de Olijfberg rondsjouwde, en door goedwillige omstanders langs verscheidene stenen werd geleid zonder er, tot op de dag van vandaag, ook maar enigszins zeker van te kunnen zijn, daadwerkelijk aan het graf van Jacob Israël de Haan te hebben gestaan. Maar verspilde kiezelstenen bestaan niet.

**


Tegen de voorgevel van The Church of the Holy Sepulchere te Jeruzalem stond sinds jaar en dag een bouwvakkersladdertje, waarvan niemand wist door wie die daar nou precies was achtergelaten.

Uit angst één van de vele takken binnen dit Huis Gods voor het hoofd te stoten, durfde niemand hem te verwijderen. Met andere woorden : hij staat er nog steeds

**

rond mijn nek
hangt nog steeds de ketting
met het telefoonmuntje

waarmee ik maandenlang
naar huis belde

doorgaans roerloos

**

Drijvend in een dode zee.
 
Het bleef een onvergetelijke ervaring, om vervolgens, precies op het moment dat je dreigde uit te drogen door een overdosis aan zout, zonder hindernissen onderweg over te steken naar de oase Ein Gedi, alwaar je onder een waterval weer tot jezelf kon komen, bij kon tanken, het lichaam kon bieden wat het nodig had.
 
Alsof het de normaalste zaak van de wereld was. En ja er schoten mij regelmatig vergelijkingen te binnen. Vol onmacht.

maandag 12 augustus 2013

kibbutznotites (6)




A.

Mocht men mij midden in de nacht wakker schudden of een mes op de keel zetten met de vraag, noem één kibbutznik, dan zou ik zonder enige twijfel met de naam van A. op de proppen komen. Niet dat er voor de rest geen interessante personen rondliepen, die waren er immers legio, maar A.

Zijn achternaam weet ik overigens niet meer, maar dat geldt zowat voor een ieder die ik in die periode ontmoet heb, ook voor de volunteers. Een achternaam bracht immers een geschiedenis met zich mee, een web waarin een mens enkel maar verstrikt kon raken.

A. die oorspronkelijk uit Tsjecho-Slowakije kwam, en sinds jaar en dag in het veld werkte, was een opmerkelijke verschijning op de kibbutz. Halverwege de zestig, maar met het lichaam van een dokwerker en dito handdruk, een karakteristieke bos met wit golvend haar en een gemoed dat standaard op zonnig stond.
 
Ook hij had de kampen overleefd, maar in tegenstelling tot veel anderen had hij er ooit voor gekozen, of kunnen kiezen, om zijn verhaal te delen.

Om die reden was hij bijvoorbeeld al verschillende malen naar onder andere Amerika en Engeland gereisd om aldaar op universiteiten en colleges over zijn ervaringen in de kampen te vertellen, en naar eigen zeggen was dat ook één van de belangrijkste redenen geweest waardoor hij positiever in het leven stond, en hem in staat had gesteld meer open te staan tegenover anderen.

Op vooroordelen heb ik A. naar mijn weten dan ook nooit kunnen betrappen. Een eigenschap die er onder andere voor zorgde dat ik het nooit een probleem vond om zo nu en dan mijn werkzaamheden op de kippenfarm te verruilen voor het sjouwen met manden vol broccoli of avocado's, of om A. op mijn vrije dag of in de avonduren een hand toe te steken, wanneer hij ergens aan het klussen was geslagen.

En elk jaar op Holocaust Memorial Day vertelde hij in de koffieruimte boven de eetzaal, zijn verhaal aan de volunteers die daar voor open stonden. Ik had al enige stapels met boeken over de holocaust gelezen, en kon zodoende alles wat hij vertelde wel in een kader plaatsen, maar de impact dat zijn verhaal zou hebben, had ik ergens toch niet verwacht. Alsof je een boek las dat verder openging dan de rug eigenlijk toeliet, maar dan zonder te breken, dat elk woord van de pagina's sprong om voor je ogen tot leven te komen & dat het steeds kouder werd. Alsof je op je blote voeten door de sneeuw liep, en ergens was dat ook zo.

Het verhaal van de jongen die op zijn tiende/elfde in Auschwitz aankwam en daar jarenlang wist te overleven, onder andere doordat hij er ouder uitzag dan hij in werkelijkheid was, terwijl om hem heen de groep waar hij deel van uit maakte, steeds kleiner werd. Hoe hij keer op keer aan de dood wist te ontsnappen, hoe de dodenmars en alles wat daar nog op zou volgen, zoals een verblijf in een kamp op Cyprus, elke nacht weer aan hem voorbij trok, Het waren niet eens zo zeer de ijzingwekkende details die mij kippenvel bezorgden, maar eerder de diepblauwe ogen, waarin alles bevestigd werd.

Eenmaal terug in mijn kamer pakte ik mijn dagboek om het verhaal in grote lijnen vast te leggen, om er achter te komen dat ik geen enkel woord op papier kreeg, alsof het mijn eigen verhaal was geworden en ik in tegenstelling tot A. niet in staat bleek om het te delen. Geen enkel woord de lading ooit zou dekken .

**


Het maakt niet uit waar je heen gaat - sommige virussen raak je nooit kwijt

zondag 11 augustus 2013

kringloop



Kocht gisteren een mooi gebonden exemplaar van Delta of Venus van Anaïs Nin voor het bizarre bedrag van één euro.

Kijkende naar mijn Henry Miller verzameling mocht deze natuurlijk niet ontbreken. Haar dagboeken las ik ooit in één adem uit, tijdens mijn verblijf te Israël, maar heb deze nooit voor mezelf aangeschaft. Raar eigenlijk maar waarschijnlijk ben ik nooit tegen een fatsoenlijke set aangelopen, een reden die ten grondslag ligt aan vele hiaten in mijn boekbezit.

Sinds gister dan weer wel in bezit van een tweede exemplaar van De laatste deur, die dan maar als werkexemplaar dienst moet doen. Verder nog Homosexuality in the greek myth aangeschaft - maar ja toen voetbalde men nog niet.

Kibbutznotities (5)



In de periode tussen werk en avondmaal , was er niets zo rustgevend dan je even terug te trekken op de schuilkelder schuin tegenover ons barak. Met wat schrijfgerei, een boek en een glas Wodka.

Met als voornaamste doel het ordenen van de bovenkamer. Wat overigens doorgaans gebeurde door middel van het neerkalken van de meest oubollige stereotypen & clichés, maar dat je het kwijt was.

En voor dat je het door had, zat je weer met grootmoeder in de bijkeuken aardappels te jassen – altijd van je afsnijden jongen, of wandelde je door het veld op zoek naar kievitseieren. Ik had hier op één of andere manier overigens weinig oog voor vogels, of in mijn hoofd een hele vlucht.

**

Ik zal daar overigens ook vele aerogrammen volgekalkt hebben. Een merkwaardige combinatie tussen brief en envelop, waar het nodige gevouw en gelik aan te pas kwam – maar dat het gratis was.
 
Afstand en nabijheid waren sowieso sleutelwoorden in die dagen, en dagelijks bezocht je dan ook trouw de postvakjes, die zich in hetzelfde gebouw als de eetzaal bevonden, om te zien of er weer iets voor je binnen was gekomen. Wat door middel van een ijverige achterban toch geregeld het geval was. Om vervolgens ergens op een zonovergoten plekje, op je gemak & in korte broek gehuld, de berichten van het thuisfront &  eventueel meegezonden krantenverslagen over het EK allround of de Omloop het Volk door te lezen.

**

Aangezien de postbezorging richting Nederland een stuk sneller ging dan andersom, moest je soms even wachten op de actualiteit, maar dat gevoel was herkenbaar, al druppelde het “Israëlische” nieuws wel iets sneller binnen, doordat we 's avonds in de moldairn toegang hadden tot een televisie & The Jerusalem Post. Eenzijdige berichtgevingen die de volgende dag door de op de kibbutz werkzame Palestijnen en Arabieren weer van enige nuancering voorzien werden. En zo komen wereldbeelden tot stand.

Het was een periode waarin sowieso veel gebeurde, zoals bomaanslagen te Jeruzalem, Netanya, Ramat Gan of Haifa – represailles in de Gazastrook en op de Westbank & de reacties die daar dan weer op volgde – de vredesonderhandelingen – de moord op Rabin etc , etc.
 
Gebeurtenissen waar ik overigens weinig over sprak met het thuisfront. Afgezien van de opmerking dat je daar op de kibbutz allemaal niet zo veel van merkte en dat je bepaalde plekken in Israël gewoon links liet liggen. Dat je daar later bij thuiskomst aan de hand van fotomateriaal mogelijk op terug moest komen, ach, dat heette van later zorg te zijn.

Je kende de plaatsen, je kende de bussen, zoals nummer 18 te Jeruzalem waarmee je meerdere malen tussen de oude stad & het nieuwe centrum had gereisd. Het was allemaal een kwestie van op het juiste moment de verkeerde plaatsen bezoeken. Noem het Israëlisch roulette.

Langs de grote kruispunten van het Israelische wegennet barstte het vaak van de soldaten, op zoek naar een lift, die altijd aangeboden werd. Onderweg leerde ik dan ook al snel een gesprekje met soldaten aan te knopen die dezelfde kant op moesten. Want hoe je het ook wendde of keerde, personenwagens waren veiliger dan bussen en passanten met kwaad in de zin bedachten zich doorgaans wel bij het zien van een soldaat die nooit ergens naartoe ging zonder zijn vuurwapen.

Een combinatie van dreiging en veiligheid in één plaatje & het altijd weer heilige midden. Op de vraag waar ik stond in het Israelisch-Palestijnse conflict was dat ook  steevast mijn antwoord. In het midden, met benen als die van Zatopek.

Kibbutznotities (4)




Op vrijdagavond zat de eetzaal vol & werd er kip geserveerd. Geen kippen die ik persoonlijk kende overigens, maar na negen maanden gaat daar vanzelf de smaak vanaf. Daarna ging je naar de kroeg, waar doorgaans alleen kibbutzjeugd en volunteers te vinden waren Het deed me een beetje aan mijn geboortedorp denken, maar dan in het Engels, zoals alles in mijn hoofd in die dagen in het Engels ging.

Het dromen in het Engels beviel me overigens beter dan in het Nederlands, maar aangezien ik weinig voel om daar nu een hele studie tegenaan te gooien hou ik het vooralsnog even bij deze ene opmerking, en wandel weer door het dichtstbegroeide deel van de kibbutz waar de jeugd woonde en waar ik als vanzelfsprekend enkele minuten later dan Yael arriveerde. volledig plantonisch.

Yael betekende overigens geit, waar mijn naam om welke reden dan ook afgeleid van George zoveel betekende als landarbeider – lees boer. Volkomen logisch dus. Al was het alleen maar om het feit dat ik net zo'n landarbeider was als de eerste pioniers die in Palestina arriveerde, een groep die grotendeels bestond uit intellectuelen en ambachtslieden, zoals diamantbewerkers & schoenmakers. Met andere woorden een godswonder dat ze het allemaal nog uit de grond hebben weten te stampen . (En nee ik ga op dit moment nog niet in op de vraag wiens grond het nou precies was) Meer gunstige voorbodes had ik op dat moment in ieder geval niet nodig.

**

Een in Israël geboren jood wordt ook wel een Sabra genoemd, naar een gelijknamige cactus, die hard van buiten en zacht van binnen is en de mooiste bloemen draagt. Hoe cliché dat ook moge klinken, het klopte wel. Over die buitenkant dan in ieder geval. Wat de binnenkant (Yael indachtig) betreft bleek het doorgaans vooral een kwestie van tijd. Vertrouwen is niet iets dat aan komt waaien, – zoals de meeste volunteers.
 
**
 
Kevin, één van de volunteers, die al vanaf zijn geboorte een misvormd gezicht had, & me enigszins aan een film van David Lynch deed denken, liep zijn hele leven al ziekenhuizen in en uit, en werd van kleins af aan de godganse dag aangestaard en nagekeken, om het maar niet over het talige aspect te hebben, maar ik heb hem nooit op één negatief woord kunnen betrappen. Eerlijk gezegd kan ik me ook nauwelijks herinneren hoe de kibbutzniks op hem reageerde, of hij nu wel of niet geaccepteerd werd. Het feit dat ik het me niet meer herinner zegt misschien nog wel het meest.

**

Je zou de kibbutz voor een deel met een dorp uit de jaren vijftig kunnen vergelijken. Kijkende naar het kleinschalige karakter, de overzichtelijkheid, de sociale controle & de onvermijdelijke roddel en achterklap . Maar waar men ook wel een bepaalde saamhorigheid ervoer (al dan niet ideologisch), en alles wat je in principe nodig had was binnen handbereik. De typische voor en nadelen die door een ieder weer anders gewogen zullen worden.

Mij heeft dat dorpse altijd wel gelegen. Niet dat je nou de deur bij elkaar plat moet gaan lopen, of op elke beweging in de gemeenschap hoeft te reageren, maar je bent er indien nodig, en je weet wat je aan elkaar hebt. En natuurlijk waren er op de kibbutz ook verschillende mensen die elkaar al decennia lang niet meer aankeken, maar wanneer je uitzonderingen boven de kern gaat verkiezen kun je net zo goed in een stad gaan wonen - of helemaal niet.

**
 
Naast de kippenfarm stond een fabriek waar men speelgoed vervaardigde. Scheikundesets om precies te zijn. De fabriek had in de jaren zeventig en tachtig aardig gelopen, toen educatief speelgoed blijkbaar nog goed in de markt lag, maar daarna was het al snel bergafwaarts gegaan. Dat zelfde gold overigens ook voor de sokken fabriek, al heb ik daar dan weer een minder tastbare verklaring voor. Enkele Kibbutzim verderop vervaardigde men olievaten. Afgenomen door het gehele Midden-Oosten. Heb dat altijd een mooi idee gevonden.

zaterdag 10 augustus 2013

Romain Maes

Er zijn van die sportmomenten die in je geheugen gegrift staan, van glorieuze overwinningen tot  gedenkwaardige flaters c.q. vergissingen. Eén daarvan vond plaats tijdens het Wereldkampioenschap allround van 1981 toen Hilbert Van der Duim op de 5 kilometer de achtervolging op zijn tegenstander Amund Sjobrend te vroeg in zette. Hij achterhaalde hem en ging zegevierend als eerste over de finishlijn, om er pas een halve ronde later, tijdens het uitrijden, achter te komen dat hij nog een volle ronde door moest gaan.



Vandaag ontdekte ik, dat dit, zoals ergens wel te verwachten valt geen op zichzelf staand incident bleek te zijn.. De op 10 augustus 1912 geboren Belgische Wielrenner Romain Maes (winnaar van de Tour de France 1935) overkwam tijdens de klassieker Parijs-Brussel in 1938 hetzelfde. Met nog iets meer dan één ronde te gaan op de plaatselijke wielerbaan had hij een voorsprong van zeker honderd meter op zijn naaste achtervolgers en stevende op een zekere overwinning af toen hij over de streep gekomen, ineens in de remmen kneep en afstapte. Ook hij kwam er veel te laat achter dat de wedstrijd e nog niet opzat en moest zien hoe zijn landgenoot Marcel Kint met de bloemen ging lopen.


Kibbutznotities (3)



In de begindagen van de kibbutz, we schrijven 1949 – 1950 bestond het uit niet veel meer dan een tentenkamp op een heuvel, aangezien het lager gelegen moerasland eerst drooggelegd en ontgonnen diende te worden.

In de jaren negentig was er nauwelijks nog iets te vinden dat aan die beginsituatie deed denken, op de heuvel & muskieten na dan, en ziektes als moeraskoorts en malaria waren al lang en breed verleden tijd. De ziekte waar men nog wel enige angst voor had, werd door één simpele test voor zover mogelijk in bedwang gehouden - wat de gojem/volunteers betrof in ieder geval .& het water dat resteerde bevond zich in de verschillende vijvers die rondom de kibbutz verspreid lagen en waar Karpers en de in Israël bekende Petrusvis gekweekt werden.

 
De kibbutz die ik aantrof was net als de meeste kibbutzim volgens een vast cirkelvormig bouwplan ontworpen. In het hart lagen de openbare gebouwen zoals het ontmoetingscentrum (met daarin onder andere de eetzaal, de moldairn), het kibbutzkantoor (waar de secretaris, de werkplanner etc, werkzaam waren),het postkantoor, de kibbutz-kroeg, de wasserette, de winkels etc.

Daaromheen vond je de woningen van de kibbutzniks, vaak omgeven door grasvelden, paadjes en tuinen. Terwijl in de buitenste ring de werkplekken zoals de koeienstallen, de kippenfarm, de fabrieken en de garages te vinden waren.

Maar de kibbutz die ik aantrof was daarentegen ook aan de nodige veranderingen onderhevig.
 
Waar in het begin iedereen op de kibbutz zelf werkzaam was, een gezamenlijk inkomen genoot, iedereen in de grote eetzaal zijn maaltijden nuttigde, en de kinderen grotendeels in de op de kibbutz gevestigde kinderhuizen gebroederlijk c.q. gezusterlijk opgroeide , waren er nu verschillende mensen die buiten de kibbutz werkte, die extra gelden en bezitingen hadden, die meer in hun eigen huis bivakkeerden, (op veel ouderen na dan - die zich toch nog zoveel mogelijk aan het vertrouwde patroon vast probeerde te klampen), en wat de kinderen betrof , die woonde weer gewoon bij hun ouders, hoewel ze nog wel rond hun vijftiende een eigen (kleine) woning op de kibbutz betrokken, zoals daarvoor ook al de gewoonte was. Woningen waarin ik meer dan eens wakker ben geworden met de gedachte, dat het mogelijk wel een verrijking was geweest als.

**

Op de kibbutz bevond zich ook een kinderboerderij waarvan ik me eerlijk gezegd alleen de apen en de pauwen kan herinneren.

De eerste omdat ze er mijns inziens gewoonweg niet thuishoorde & de tweede omdat ze al zou je dat willen niet uit het geheugen dan wel van het trommelvlies te verbannen waren.

Onze barakken lagen toch een aardig stuk op het zuiden, maar regelmatig werd je opgeschrikt door het angstaanjagende geschreeuw van deze protserige sirenen, als het alarm op de eerste maandag van de maand, maar dan korter en mijns inziens een stuk intenser.

Op één of andere manier kon ik een verband met het verleden maar niet uit mijn hoofd zetten. Alsof ze iemand in hadden gehuurd om de opgekropte woede en angst te uitten. A reminder voor het slapen gaan.

**

vrijdag 9 augustus 2013

Joe Orton

op 9 augutus 1967 werd de Engelse toneelschrijver Joe Orton door zijn aan zware depressies leidende partner Kenneth Halliwell met wie hij al zestien jaar samenleefde met een hamer om het leven gebracht, terwijl Halliwel met een overdosis Nembutal tabletten een einde aan het zijne maakte.



Berichten uit een kippenhuis (fragmenten) (3)


In de kast staat nog een doos gevuld met brieven, dagboeken, kaarten en foto's die me geregeld weer terugvoeren naar mijn dagen in het kippenhuis.

Het was mij echter geheel ontschoten dat ik indertijd ook een plattegrond van het complex had gemaakt en allerlei zaken had genoteerd met betrekking tot de eierenproductie, mijn werktijden etc.



In totaal liepen er verdeelt over drie-en-een-half kippenhuis dus 15.500 kippen in de rondte, die dagelijks goed waren voor zo'n 11 tot 12.000 eieren, die de selectie overleefd hadden welteverstaan.
 
Bij een gewicht tussen de 51 & de 69 gram was er sprake van een goed ei. Alles wat zwaarder en lichter was werd apart gelegd, wat natuurlijk ook gold voor de kapotte en misvormde exemplaren.
Zwaarder wees doorgaans op de aanwezigheid van dubbele dooiers wat onder de lamp toch altijd een fascinerend beeld gaf.

De dag op de kippenfarm begon voor mij doorgaans rond een uur of zeven en duurde tot een uur of vijf zes. En er waren weken dat ik elke dag werkte, maar goed daar tegenover stond de opeenstapeling van overuren, waardoor ik er geregeld een dagje of langer tussen uit kon om eens goed om me heen te kijken en iets van het land te zien, een drang waar ik maar wat graag gehoor aan heb gegeven. (zie daarvoor toekomstige kibbutznotities)

**

Naast de wisselende collega's uit de volunteers rangen werkte ik vooral samen met H & U die beide buiten de kibbutz woonachtig waren. De eerste een Arabier en de tweede een Arabische Jood uit een naburige moshav, waar wij geregeld onze boodschappen deden aangezien het aanbod aldaar een stuk groter was dan in de kibbutzwinkel en de wodka spotgoedkoop. En ja dat wist U ook.
 
Hoewel de taalbarrière me soms tot waanzin dreef, waren hun werkmethodes tegen het hilarische aan. Vooral het feit dat elke handeling vooraf gegaan moest worden door ellenlange discussies, inclusief armgebaren, het theatrale weglopen etc. De hele dag door werd het ene na het andere toneelstuk opgevoerd, en toch was alles op het einde van de dag gedaan.

**

Eén keer per week dienden er steekproefgewijs enkele kippen (zowel haan als hen) gewogen te worden. Met een houten vouwhek omsingelde we een aantal van hen, zette de weegpaal in het midden waar ze ondersteboven aan opgehangen diende te worden, en noteerde de resultaten. Hoewel je er op een gegeven moment wel bedreven in raakte en je in één enkele beweging de kip te pakken had, was het niet onverstandig om handschoenen aan te hebben, vooral wanneer je het met een haan te doen had. Territoriale driften mogen dan een natuurlijk verschijnsel zijn, er waren momenten dat ik zonder kon.

**

donderdag 8 augustus 2013

Kibbutznotities (2)


 
De volunteersverblijven waren verreweg van luxe te noemen, maar ik heb ze zonder enig probleem negen maanden lang als zijnde mijn thuis beschouwd. Oké, we sliepen met drie man op een niet al te grote kamer, met meubilair (bed, kast, tafeltje, stoel) waar de nieuwigheid al enige tijd vanaf was, tussen wanden die onder de grafiti zaten en we dienden ons te douchen in een ruimte die levendiger was dan diegene die er gebruik van maakte. Maar zoals we in militaire dienst al riepen : 'lekker belangrijk'. Je had een bed, je had te eten en meer info en indrukken dan je thuis ooit te verwerken zou krijgen. En op de achtergrond hoorde ik mijn grootmoeder al zeggen: 'jongen, wie het minst verwacht, ontvangt het meest'.

Ik zal dan ook nooit die twee meiden uit Londen vergeten, die bij aankomst niet veel anders bij zich hadden dan wat ze doorgaans meesjouwden op hun vakanties naar Lloret de mar of waar ze dan ook gewend waren zich straalbezopen uit te laten …. – maar goed laat ik niet te veel in generalisaties vervallen – dat liet ik toendertijd ook al over aan de kibbutz jeugd, waarover later vast meer. De dames hadden dus duidelijk één of ander zomerkamp in gedachten, terwijl de kibbutz toch echt iets anders voor hen in petto had, waardoor ze uiteindelijk nog geen dag later weer op hun hoge hakjes richting bushalte verdwenen, al had ik ze maar wat graag tussen de koeien of de kippen gezien

Naar mijn idee waren we dus van alle gemakken voorzien. De tegoeden voor de kibbutzwinkels hingen mogelijk niet over, en van de beloofde uitstapjes kwam ook niet altijd iets terecht. Maar het had zeker zijn voordelen om op een kleine, zogenaamde arme kibbutz terecht te komen. Zo hoorde je over de kibbutzim waar meer geld voorhanden was vaak genoeg verhalen dat er nauwelijks naar de volunteers werd omgekeken, wat toch zoiets is als op vakantie gaan naar griekenland, met een geschiedenis van hier tot, en niet verder komen dan het strand, terwijl ik dagelijks de meest uiteenlopende gesprekken had, over hun leven, hun geschiedenis, de politiek, en daarnaast regelmatig bij hen thuis werd uitgenodigd voor de koffie, om mee te eten en voor nog meer verhalen. Dat ik geregeld wat spaargeld aan diende te spreken, bijna 60 uur per week aan het werk was, was in mijn ogen dan ook meer dan verwaarloosbaar

**
vanaf de watertoren
had je zonder twijfel
het beste uitzicht
op de kibbutz

niet dat de werkelijkheid
er opeens
zoveel mooier op werd

maar de afstand
had iets geruststellends

zoals meisjes in de verte
 
**

het zwembad
begreep

hoe de wolken bewogen

& in de schuilkelder
viel een woord

**

Boven de eetzaal (chader ochel in het Hebreeuws & ja wij verlegden regelmatig de klemtoon) bevond zich de Moldairn, een ruimte waar de kibbutzniks na het avondeten vaak bijeenkwamen om een kop koffie te drinken, een spelletje te spelen, magazines (ik denk dat ik aldaar wel tientallen jaargangen van National Geographic heb doorgespit) dan wel kranten te lezen of tv te kijken, om ondertussen de gebeurtenissen van de dag (veelal politiek) te bespreken. De wijze waarop bijvoorbeeld een bomaanslag in Tel-Aviv, Jeruzalem of Haifa gerelativeerd werd, is iets waar ik me altijd over verbaasd heb. Maar dat ik het deels heb overgenomen valt echter niet te ontkennen.



Aangezien wij volunteers daar geregeld bivakkeerden gingen de gesprekken ook vaak in het Engels. Op zich wel gemakkelijk maar dat heeft er ook voor gezorgd dat ik het Hebreeuws of eigenlijk zou ik Ivriet moeten zeggen,  nooit machtig ben geworden. Op enkele woorden en zinnen na, die nu overigens ook al weer grotendeels verdwenen zijn. Zelfs een korte cursus van één van de oudere kibbutz bewoners heeft daar weinig aan bijgedragen, Je sprak het niet – je dacht het niet.

Maar ik zal het altijd een fascinerende taal blijven vinden, en zo nu en dan haal ik het woordenboekje English - Hebrew weer tevoorschijn , al was het maar om het woord relativeren op te zoeken.

**
Op de dag dat ik na mijn tweede verblijf op de kibbutz, weer huiswaarts zou keren, was ik 's morgens nog even in het Dizengoff Center te Tel-Aviv geweest om de nodige cadeautjes in te slaan. Want waarom zou je dat in vredesnaam eerder doen, als je daar ook tot op het laatste moment mee kunt wachten.

Om daarna de bus naar het vliegveld te nemen en aldaar de rest van de dag door te brengen tot mijn vliegtuig tegen de avond zou vertrekken. Niets bijzonders dus. Tot ik de avond daarop vernam dat er die middag nabij datzelfde Dizengoff Center een bom ontploft was. Ik had die afgelopen drie maanden (& tijdens een eerder verblijf) echt wel geleerd om te relativeren, maar dit ging me nou niet bepaald in de koude kleren zitten. Hoewel het volgens mij nog enkele weken geduurd heeft voor ik me echt realiseerde wat er nu precies gebeurt was.

Het zou vervolgens nog enkele jaren duren alvorens één van de slachtoffers van die aanslag wederom mijn pad zou kruizen, toen ik in een boekhandel bij toeval een boek onder ogen kreeg, met de titel : Het lied van Bat-Chen.

 

Het verteld het dramatische verhaal van Bat-Chen Shachak, aan de hand van getuigenissen en het dagboek dat ze vanaf 1991 had bijgehouden, en waarin ze veelal in dichtvorm verslag doet van de Israelische realiteit zoals de golfoorlog, de vredesonderhandelingen en de moord op Yitschak Rabin, en de uitwerking die dat heeft op haar en haar leeftijdsgenoten :

Is het overdreven erover te dromen
veilig te lopen
door de straten van het oude jeruzalem

Het boek eindigt abrupt op 4 maart 1996 wanneer ze op haar verjaardag tezamen met nog twee vriendinnen omkomt bij een bomaanslag te Tel-Aviv. Ze werd vijftien jaar oud.

**



Berichten uit een kippenhuis (fragmenten) (2)




Hoewel werkzaam in de keuken, alwaar ik me voornamelijk bezig hield met het jassen van aardappelen, het schoonmaken van vis en het reinigen van jozef mag weten hoeveel potten en pannen., werd ik door de werkplanner voor enkele dagen uitgeleend aan de kippenfarm, om te assisteren bij het inrichten van de kippenhuizen.

Wat bestond uit het neerleggen van pallets, het ophangen van broedhuisjes, het aanleggen van de lopende band waarover de eieren naar de voorkant van het gebouw getransporteerd diende te worden, en het ontvangen van het benodigde pluimvee, dat uit zowel haan als hen bestond, en die op verschillende grote opleggers werden aangevoerd.

Honderden plastic kratten met pluimvee moeten er die dag door mijn handen zijn gegaan, allen rechtdoor, op een rails naar beneden de kippenhuizen in, alwaar ze door de kibbutzniks, uit hun benarde posities bevrijd werden. Voor even.

**

De kippenfarm lag aan de rand van de kibbutz, vanwaar je met helder weer een prachtig uitzicht had op Haifa en het daarachter gelegen Carmelgebergte. Het complex bestond uit vier kippenhuizen, een opslagruimte en een kantoor annex kantine & was volledig ingericht op het produceren van een nieuwe pluimvee generatie.

Nadat je de eieren vanuit je kippenhuis naar de opslag had gebracht, werden ze aldaar, onder een lamp doorgehaald om te zien of de hanen hun werk wel hadden gedaan, of dat ze gewoon ter consumptie konden worden aangeboden. Wanneer er daadwerkelijk bevruchting had plaatsgevonden kregen ze een speciale stempel en werd de hele kar een ruimte ingereden, alwaar ze met één of ander naar goedje ontsmet werden, & nee daar had ik verder geen gedachten bij.

**

Wanneer je de kippenfarm betrad, kwam je eerst in een kleedruimte waar je je van je gewone kleding diende te ontdoen, om vervolgens onder de tussenliggende douche te stappen & je uiteindelijk in kleedruimte nummer twee te hullen in je werk kloffie. Om er voor te zorgen dat er niets van buitenaf bij de toch al zo kwetsbare kippen kon komen. Dat de wind vrij spel had, heb ik altijd voor het gemak maar buiten beschouwing gelaten.

En dan was er koffie. Van die instant shizzle waar ik waarschijnlijk toch wel een maand of twee over gedaan heb om het ook daadwerkelijk als koffie te gaan beschouwen.

Ondertussen had ik klaarblijkelijk genoeg bewezen om van de baas himself mijn eigen sleutel te ontvangen, tezamen met de verantwoordelijkheid om zelfstandig een van de kippenhuizen te runnen. In tegenstelling tot andere werkplekken op de kibbutz, kon ik voor een groot deel mijn eigen plan trekken, mijn eigen uren bepalen, zolang het werk maar af kwam. Al snel lagen er dus de nodige boeken en schrijfmaterialen naast de sorteermachine, die natuurlijk wel eerst ontsmet diende te worden. Wat ik bij de werken van Henry Miller dan wel weer een amusante bijkomstigheid vond.
 
**
 
Buiten het kippenhuis stond een groene container waar de dode kippen in moesten. Een container die overigens de hele dag in de zon stond. Maar op een gegeven moment rook je dat niet meer. Datzelfde goldt voor de mest die zich in de loop der tijd onder de palets verzamelt had. Je rook het niet meer.
 
Met een geassimileerde neus was het bussiness as usual.
 
**
 
in de verte
krijste een pauw
 
terwijl ik mezelf
& morgen zocht
 
eieren rapend
boven meedogenloos beton

dinsdag 6 augustus 2013

De liefde voor het boek....




De liefde voor het boek zit er al van jongs af aan in. Zolang ik me eigenlijk kan herinneren, en dus nog lang voordat ik zelf lezen kon, omgeef ik me met boeken. Absorbeer ik elk beeld, elk verhaal dat maar op mijn pad komt.

In de bibliotheek heb ik mijn moeder dan ook de nodige hartverzakkingen bezorgd door telkens weer de dikste boeken uit te kiezen, die ik maar vinden kon, en die zij me dan vervolgens voor mocht lezen. Waarbij ik haar overigens wel steeds te kennen gaf, dat ze over twee weken weer terug moesten.

Toen ik op mijn zesde in het ziekenhuis lag, plunderde ik elke ochtend de bibliotheek en bezaaide mijn bed met boeken. Het was een kwestie van bladeren en kijken, maar toch. Het gaf me een soort van gelukzalig en geruststellend gevoel dat nooit meer weg is gegaan. En wanneer 's middags mijn ouders op visite kwamen en weer een aflevering uit de gouden boekjes reeks voor me meebrachten was het feest compleet. Die boekjes heb ik nog, net als de littekens.


kibbutznotities (1)



Miriam bewoog zich voort op een driewieler, in verband met parkinson. Of in ieder geval een vorm daarvan, waar de doktoren maar moeilijk een fysieke reden voor aan wisten te voeren. Ze had de kampen overleefd, maar daar waren er meer van.

En elke dag reed ze met haar fietsmand vol met tupperware richting de eetzaal, waar ze die dan tot aan de nok toe vulde, met wat ze maar tegenkwam. Al dan niet gevolgd door kritische en afkeurende blikken.

Om vervolgens weer terug te keren naar haar kibbutzwoning, waar ze sinds jaar en dag samenwoonde met haar man, en met angsten waar ik wel nooit een duidelijk beeld van zal krijgen.

**

Op de kibbutz had je twee winkeltjes waar je als vrijwilliger je boodschappen kon doen. De een was vergelijkbaar met een kruidenier terwijl je bij de ander terecht kon voor fruit en zuivelproducten.

De laatste werd gerund door Ester. Die ooit in Praag geboren was en na de nodige omzwervingen zoals ze dat zelf noemde rond 1950 in Israël terecht was gekomen. Ik kwam daar dagelijks om een bakje yoghurt te kopen, maar bovenal voor de gesprekken. Waarin de omzwervingen, plaatsen werden, namen kregen, en dat er mensen waren, met gezichten, die je aan kon raken.
 
Die ik met me mee zou dragen alsof het mijn eigen herinneringen waren. En ergens zijn ze dat ook,

**

Even buiten de kibbutz lag de begraafplaats – als een eiland in het midden – omgeven door broccoli en andere gewassen en enkel door een smal zandpad met het leven verbonden – of wat daar voor door mocht gaan – op snikhete zomerdagen als deze.

Ik blijf me er echter over verbazen – dat ik er nooit eens heen ben gelopen. Vooral aangezien begraafplaatsen – doorgaans toch – een bijna onweerstaanbare aantrekkingskracht op me uit oefenen. Zelfs die in mijn geboortedorp, want hoeveel dichter kun je komen tot de essentie van de dood, als in de plaats waar je bent opgegroeid. Maar hier dus nooit

De reden daarvoor? Ik heb het altijd op de mogelijke aanwezigheid van slangen gehouden. Een overzienbare angst. Ik teken ervoor.

**

mijn gehele leven ben ik al gebiologeerd door bibliotheken – en al met al heb ik er dan ook de nodige van binnen gezien – waaronder een artis bibliotheek - een bibliotheca thysiana te leiden - die van het teylers museum - the trinity & marsh's library te dublin - the british library te londen, – maar toch kan geen van de bovenstaande instituten tippen aan de bibliotheek (annex schuilkelder) – waar ik in aanraking kwam met enkele van mijn favoriete schrijvers zoals jd salinger, james agee & henry miller (zoals ik hem nog nooit eerder gelezen had)

waar ik voor een periode van negen maanden iedere zaterdagochtend klokslag 10 voor de deur stond – popelend (wat me dan weer aan simon vinkenoog doet denken – maar dat is een ander verhaal) om mijn hand te leggen op de essays van orwell of the innocents abroad van twain

waar ik me ondanks het armoedige interieur – de vaak in slechte staat verkerende boeken – werkelijk geconfronteerd wist met de liefde voor het woord – zoals ik dat hoogstwaarschijnlijk nooit meer ervaren zal – zoals ik ook de oude ishmael nooit meer vanachter het volgestapelde bureau omhoog zal zien komen – om weer eens een nieuw pareltje uit de wereldliteratuur tevoorschijn te toveren – om me toe te vertrouwen – dat er nooit – maar dan ook echt nooit – een einde aan zal komen.


**

Met dezelfde soort permanent marker, waarmee ik nu mijn tekeningen vervaardig, schreef ik twintig jaar geleden mijn nummer in kledingstukken, Nummer vijftien als ik me niet vergis. En ergens in de kast moeten er vast nog wel enkele van deze gemerkte kledingstukken te vinden zijn. Je zou je bijna af gaan vragen wat er, on the end of the road, daadwerkelijk permanent zal blijken.

Voor de sokken en de onderbroeken had iedereen overigens zijn eigen linnen waszak. En geloof het of niet, ik ben daar dus nog nooit één sok kwijtgeraakt. Lang leve de waszak, lang leve de gründlichkeit.

Twee keer in de week werd de was van ons volunteers in alle vroegte naar de wasserette gereden om 's avonds weer netjes gevouwen en gestreken voor ons klaar te liggen. Weer een zorg minder. Zoals ons wel meer uit handen werd genomen. Werken, eten, lezen, zuipen, en indien er nog tijd overbleef slapen. (en ja – over bepaalde zaken praat je niet – die voer je uit) Meer hoefde we niet te doen, en ik kan niet ontkennen daar nog geregeld naar terug te verlangen.

Er is zelfs een moment geweest dat ik er serieus over nadacht om me daar te vestigen, oogkleppen aan te schaffen en me vast te klampen aan een overzichtelijk leventje, zonder al te veel gezeik, zonder al te veel gezeur. Maar het knagende stemmetje met zijn mantra over toekomst en zekerheden, deden me uiteindelijk anders besluiten. Vandaag de dag, zet ik geregeld vraagtekens bij die zekerheden, en vraag me dan ook meer dan eens af wat zoiets mag kosten.

**

Sterven kun je overal, dus ook in een beschermde omgeving als een kibbutz & dat gebeurde dan ook – doorgaans door ouderdom of ziekte – maar zo nu en dan – kwam ook de oorlog dichterbij dan gepland – in welke vorm dan ook.

Zo hoorde ik geregeld het verhaal over een oudere kibbutznik, die gedurende de golfoorlog, naar aanleiding van het alarm, haar toevlucht had gezocht in één van de schuilkelders, in paniek een gasmasker over haar hoofd had getrokken, maar door diezelfde paniek vergat het ademkanaal open te zetten. Waardoor ze uiteindelijk ergens in een hoekje gestikt moet zijn. Want zeuren doe je niet, en hulp vragen net zo min.

**

maandag 5 augustus 2013

Berichten uit een kippenhuis (fragmenten) (1)


 
De eerste dag in het kippenhuis zat erop.

Onder de douche inspecteerde ik mijn benen, en stuitte op de ene na de andere blauwe plek. Voornamelijk rond de kuiten, maar ook mijn bovenbenen waren niet ongeschonden uit de strijd gekomen.

Ik had er om humane redenen nog voor gekozen om de stok, waar je gebruikelijk de op de grond belandde eieren mee opraapte, niet tegen de continu in de aanval schietende hanen te gebruiken.

Ik was me op dat moment nog niet bewust van het kortstondige geheugen van dit pluimvee, maar ik betwijfel of dat veel invloed zou hebben gehad op de ontwikkeling van mijn slagvaardigheid. Had de kibbutz een honkbal team gehad dan had ik daar, enkele maanden later, zeker niet in misstaan.

**

Bij verwondingen diende je een kip rigoureus de nek om te draaien. Om groter leed te voorkomen, zo meldde het handboek.

Wanneer je dat om welke ethische reden dan ook niet zou doen, zou je jezelf later bij het oprapen van diezelfde kip, nog lelijk kunnen vertillen, aangezien het dier dan ineens een stuk lichter zou blijken dan dat je van tevoren had ingeschat.

Door goed bedoelde instincten mishandelt & leeg gevreten. Het deed me ineens aan oorlog denken. Zo grondig, zo af.
 
**

De eieren die van de lopende band kwamen diende op gewicht gesorteerd te worden. In het begin gebruikte je daar nog een weegschaaltje voor, maar geleidelijk aan wist je eigenlijk meteen in welke categorie ze thuishoorde en was de stroom zo weggewerkt.

Zes keer per dag stond je dus achter de sorteermachine, en zes keer per dag maakte je een rondje door het kippenhuis om wat eieren te rapen, wat dooie kippen te verwijderen en in het geval van kale plekken op de cementen vloer wat zaagsel te strooien. De rest van de dag zat je buiten in het zonnetje. Een peuk te roken, aan je flacon met vuurwater te nippen of je ogen open te houden voor mogelijke slangen.

Niet dat ik er gedurende mijn verblijf nou daadwerkelijk zóveel gezien heb, maar toch, die enkele die mijn pad gekruist hadden waren voldoende om me alert te houden. De eerste keer was ik me in ieder geval te pletter geschrokken. We waren er net een aantal dagen, toen ik blootsvoets mijn op palen staande volunteersbarak verliet, en er, vlak voordat mijn voet de grond raakte, een flinke slang onder het gebouw vandaan schoot. De ruimte tussen voet en slang verwaarloosbaar. De weken daarna zag ik er meer, maar eerlijk gezegd wijd ik dat voornamelijk aan de angst, die er wel degelijk in was gekropen. Als een slang in je slaapzak.
 
**
 
Hoewel ik verschillende malen, duidelijke sporen van een vos had aangetroffen in het kippenhuis, de wijze waarop een vos te werk gaat op het gebied van onvrijwillige euthanasie, is immers zeer verschillend van hoe een kip het aan zou pakken, de kip werkt namelijk haast chirurgisch terwijl de vos een slagveld achterlaat, heb ik slechts één keer daadwerkelijk een vos gezien.
 
Ik liep richting de halte even buiten de kibbutz om de eerste bus naar Nazareth te pakken, toen hij/zij mij vanaf het midden van de weg, aanstaarde, alsof het me vragen wilde, wat ik in vredesnaam aan het doen was, op mijn vrije dag, met een kop als een gympie, terwijl het regende. Om vervolgens de heuvel op te sloffen, en zonder maar één keer om te kijken achter de watertoren uit beeld te verdwijnen. Er zijn mensen die hier een betekenis achter zoeken.

Niet doen.