maandag 12 augustus 2013

kibbutznotites (6)




A.

Mocht men mij midden in de nacht wakker schudden of een mes op de keel zetten met de vraag, noem één kibbutznik, dan zou ik zonder enige twijfel met de naam van A. op de proppen komen. Niet dat er voor de rest geen interessante personen rondliepen, die waren er immers legio, maar A.

Zijn achternaam weet ik overigens niet meer, maar dat geldt zowat voor een ieder die ik in die periode ontmoet heb, ook voor de volunteers. Een achternaam bracht immers een geschiedenis met zich mee, een web waarin een mens enkel maar verstrikt kon raken.

A. die oorspronkelijk uit Tsjecho-Slowakije kwam, en sinds jaar en dag in het veld werkte, was een opmerkelijke verschijning op de kibbutz. Halverwege de zestig, maar met het lichaam van een dokwerker en dito handdruk, een karakteristieke bos met wit golvend haar en een gemoed dat standaard op zonnig stond.
 
Ook hij had de kampen overleefd, maar in tegenstelling tot veel anderen had hij er ooit voor gekozen, of kunnen kiezen, om zijn verhaal te delen.

Om die reden was hij bijvoorbeeld al verschillende malen naar onder andere Amerika en Engeland gereisd om aldaar op universiteiten en colleges over zijn ervaringen in de kampen te vertellen, en naar eigen zeggen was dat ook één van de belangrijkste redenen geweest waardoor hij positiever in het leven stond, en hem in staat had gesteld meer open te staan tegenover anderen.

Op vooroordelen heb ik A. naar mijn weten dan ook nooit kunnen betrappen. Een eigenschap die er onder andere voor zorgde dat ik het nooit een probleem vond om zo nu en dan mijn werkzaamheden op de kippenfarm te verruilen voor het sjouwen met manden vol broccoli of avocado's, of om A. op mijn vrije dag of in de avonduren een hand toe te steken, wanneer hij ergens aan het klussen was geslagen.

En elk jaar op Holocaust Memorial Day vertelde hij in de koffieruimte boven de eetzaal, zijn verhaal aan de volunteers die daar voor open stonden. Ik had al enige stapels met boeken over de holocaust gelezen, en kon zodoende alles wat hij vertelde wel in een kader plaatsen, maar de impact dat zijn verhaal zou hebben, had ik ergens toch niet verwacht. Alsof je een boek las dat verder openging dan de rug eigenlijk toeliet, maar dan zonder te breken, dat elk woord van de pagina's sprong om voor je ogen tot leven te komen & dat het steeds kouder werd. Alsof je op je blote voeten door de sneeuw liep, en ergens was dat ook zo.

Het verhaal van de jongen die op zijn tiende/elfde in Auschwitz aankwam en daar jarenlang wist te overleven, onder andere doordat hij er ouder uitzag dan hij in werkelijkheid was, terwijl om hem heen de groep waar hij deel van uit maakte, steeds kleiner werd. Hoe hij keer op keer aan de dood wist te ontsnappen, hoe de dodenmars en alles wat daar nog op zou volgen, zoals een verblijf in een kamp op Cyprus, elke nacht weer aan hem voorbij trok, Het waren niet eens zo zeer de ijzingwekkende details die mij kippenvel bezorgden, maar eerder de diepblauwe ogen, waarin alles bevestigd werd.

Eenmaal terug in mijn kamer pakte ik mijn dagboek om het verhaal in grote lijnen vast te leggen, om er achter te komen dat ik geen enkel woord op papier kreeg, alsof het mijn eigen verhaal was geworden en ik in tegenstelling tot A. niet in staat bleek om het te delen. Geen enkel woord de lading ooit zou dekken .

Geen opmerkingen: