A.
Mocht men mij midden in de nacht wakker
schudden of een mes op de keel zetten met de vraag, noem één
kibbutznik, dan zou ik zonder enige twijfel met de naam van A. op de
proppen komen. Niet dat er voor de rest geen interessante personen
rondliepen, die waren er immers legio, maar A.
Zijn achternaam weet ik overigens niet
meer, maar dat geldt zowat voor een ieder die ik in die periode
ontmoet heb, ook voor de volunteers. Een achternaam bracht immers
een geschiedenis met zich mee, een web waarin een mens enkel maar
verstrikt kon raken.
A. die oorspronkelijk uit Tsjecho-Slowakije kwam, en sinds jaar en dag in het veld werkte, was een
opmerkelijke verschijning op de kibbutz. Halverwege de zestig, maar
met het lichaam van een dokwerker en dito handdruk, een
karakteristieke bos met wit golvend haar en een gemoed dat standaard
op zonnig stond.
Ook hij had de kampen overleefd, maar in
tegenstelling tot veel anderen had hij er ooit voor gekozen, of
kunnen kiezen, om zijn verhaal te delen.
Om die reden was hij bijvoorbeeld al
verschillende malen naar onder andere Amerika en Engeland gereisd om
aldaar op universiteiten en colleges over zijn ervaringen in de kampen te vertellen, en
naar eigen zeggen was dat ook één van de belangrijkste redenen geweest waardoor hij positiever in
het leven stond, en hem in staat had gesteld meer open te
staan tegenover anderen.
Op vooroordelen heb ik A. naar mijn weten dan ook nooit kunnen betrappen. Een eigenschap die er onder andere voor zorgde dat ik het nooit een probleem vond om zo nu en dan mijn werkzaamheden op de kippenfarm te verruilen voor het sjouwen met manden vol broccoli of avocado's, of om A. op mijn vrije dag of in de avonduren een hand toe te steken, wanneer hij ergens aan het klussen was geslagen.
Op vooroordelen heb ik A. naar mijn weten dan ook nooit kunnen betrappen. Een eigenschap die er onder andere voor zorgde dat ik het nooit een probleem vond om zo nu en dan mijn werkzaamheden op de kippenfarm te verruilen voor het sjouwen met manden vol broccoli of avocado's, of om A. op mijn vrije dag of in de avonduren een hand toe te steken, wanneer hij ergens aan het klussen was geslagen.
En elk jaar op Holocaust Memorial Day
vertelde hij in de koffieruimte boven de eetzaal, zijn verhaal aan de
volunteers die daar voor open stonden. Ik had al enige stapels met
boeken over de holocaust gelezen, en kon zodoende alles wat hij
vertelde wel in een kader plaatsen, maar de impact dat zijn verhaal
zou hebben, had ik ergens toch niet verwacht. Alsof je een boek las
dat verder openging dan de rug eigenlijk toeliet, maar dan zonder te
breken, dat elk woord van de pagina's sprong om voor je ogen tot
leven te komen & dat het steeds kouder werd. Alsof je op je blote
voeten door de sneeuw liep, en ergens was dat ook zo.
Het verhaal van de jongen die op zijn
tiende/elfde in Auschwitz aankwam en daar jarenlang wist te
overleven, onder andere doordat hij er ouder uitzag dan hij in
werkelijkheid was, terwijl om hem heen de groep waar hij
deel van uit maakte, steeds kleiner werd. Hoe hij keer op keer aan de
dood wist te ontsnappen, hoe de dodenmars en alles wat daar nog op
zou volgen, zoals een verblijf in een kamp op Cyprus, elke nacht weer
aan hem voorbij trok, Het waren niet eens zo zeer de ijzingwekkende details die mij
kippenvel bezorgden, maar eerder de diepblauwe ogen, waarin alles bevestigd werd.
Eenmaal terug in mijn kamer pakte ik
mijn dagboek om het verhaal in grote lijnen vast te leggen, om er
achter te komen dat ik geen enkel woord op papier kreeg, alsof het
mijn eigen verhaal was geworden en ik in tegenstelling tot A. niet in
staat bleek om het te delen. Geen enkel woord de lading ooit zou
dekken .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten