maandag 19 augustus 2013

kibbutznotities (8)



De kibbutz beschikte (qua aantal in ieder geval) over een behoorlijk wagenpark. Om daar gebruik van te kunnen maken, moesten de kibbutzniks zich op datum en tijd inschrijven op een lijst die in het ontmoetingscentrum hing, zodat een daartoe aangewezen kibbutzgenoot daar een overzichtelijk rooster uit samen kon stellen. Als volunteers hielden wij dit rooster, met het oog op onze reisplannen, dan ook nauwgezet in de gaten.

Indien je bijvoorbeeld mee kon rijden tot Jeruzalem, dan scheelde je dat toch wel de nodige shekels, die je dan vervolgens in de oude stad weer uit je zak kon laten troggelen, aangezien afdingen nou niet bepaald één van mijn aangeboren kwaliteiten bleek te zijn. Nou was ik hier sowieso om er achter te komen welke dat dan wel waren, maar dat is weer een ander verhaal.

Een nadeel was echter wel dat ze doorgaans al op een tijdstip vertrokken, dat zelfs de vogels nog dachten – je zoekt het maar lekker uit. Na een aantal keren door de wekker geslapen te hebben uiteindelijk toch in Jeruzalem terecht gekomen.

**

Om bij de klaagmuur te geraken, moest je eerst langs de soldaten. Een groene zee van adrenaline & testosteron, met de nodige onderwaterstromingen, die je het beste weerstond door je maar gewoon mee te laten stromen. Nog een geluk dat ik de verschillende opmerkingen die in me opkwamen, voor me wist te houden. Het zou voor de mannen immers geen enkel probleem zijn me enkele uren bezig te houden. Ik kende de verhalen, zoals ik er vele kende.

Het mooiste van veel lezen over de plek waar je naar toe gaat is wel het feit dat je daar rond kunt lopen in de wetenschap hoe het er vroeger uit heeft gezien. Zo stond het plein voor de klaagmuur in het verleden vol met ruïnes, behuizingen en nauwe steegjes. (zie foto)


Dat er voor het toerisme c.q. veiligheid het nodige gesneuveld is blijf ik eeuwig zonde vinden. Maar waar geldt dat niet, ik kan geen oud fotoboek van mijn geboortedorp of de plaats waar ik nu woonachtig ben openslaan zonder in snikken uit de barsten. Ik kan me daarentegen weer op de knieën slaan van het lachen indien ik landgenoten hoor over de vele buitenlanders die ons land binnen komen en hoe dat uiteindelijk zal leiden tot de ondergang van onze cultuur, ons erfgoed, nou jongens daar zijn we anders zelf al dik zestig jaar mee bezig.

**

Het ontwaken in Jeruzalem is iets waar ik nog geregeld met veel plezier aan terug denk. Al was het enkel om de irritatie van de gezichten van verschillende backpackers, met wie ik de slaapzaal deelde, af te zien druipen, op het moment dat de eerste tonen uit de luidsprekers schalde. De geuren, de geluiden, de mensen waren juist de reden waarom ik zo graag in de oude stad vertoefde. Het feit dat mensen er voor kiezen om op vakantie te gaan naar Palestina en dan gaan lopen zeiken over de cultuur die je daar aantreft. Rot effe lekker op naar je eigen land.

De kleine oppervlakte van de oude stad zorgde er tevens voor dat je continu in een andere wereld terecht leek te komen. Zo kwam je van het luidruchtige, geurige, donkere, nauwe en drukke Arabische deel via één enkel steegje terecht in het joodse deel, waar de witte gebouwen je bijna verblinde, de wijdheid je pleinvrees bezorgde, zonder geur, zonder mensen bijna. Om van daaruit geruisloos de christelijke wijk in te lopen en vervolgens de Armeense. Ik heb er dagen rondgelopen zonder dat het ook maar één moment verveelde.

Geen opmerkingen: