we hadden de dagen
opgedeeld in visioenen
het landschap
in voor & na
rituelen
in een verkavelde ochtend
een gezonken praam
**
het lichaam dat we moeder noemde
is stoel geworden
de brandgaten in het gordijn
zaten er al - je vertekend
een leven alsof het niets is
er geen banden geplakt
je eeuwig blijft lopen
**
aangekomen op het dek
bleken we in een fles te zitten
te weinig jenever om vooruit te komen
of zelfs de illusie
& nergens een bel
**
poëtica
ontvelde vingers
rond een lege pen
**
tatoeëer
de kwartaalcijfers
maar op mijn longen
vouw een mondkapje
van doorzichtig cellofaan
dat het kraakt
is ook een vorm van praten
**
een gedicht
beginnen
met bos
hoor
de motorzaag
hoor
mijn longen
**
wandelend door bos
vergeet ik voor even
hoe jouw handen stonden
de schors die loslaat
de wereld eronder
Geen opmerkingen:
Een reactie posten