Op 9 maart 1941 schrijft etty hillesum de eerste regels in haar dagboek:
Vooruit dan maar! Dit wordt een pijnlijk en haast onoverkomelijk moment voor mij: het geremde gemoed prijsgeven aan een onnozel stuk lijntjespapier. De gedachten zijn soms zo klaar en helder in mijn hoofd en de gevoelens zo diep, maar opschrijven, dat wil nog niet. In hoofdzaak is het geloof ik het schaamtegevoel. Grote geremdheid, durf de dingen niet prijs te geven, vrij uit me te laten stromen en toch zal dat moeten, wil ik op den duur het leven tot een redelijk en bevredigend eind brengen. Zoals ook bij het geslachtelijk verkeer de laatste bevrijdende schreeuw altijd schuw in de borst blijft steken....
Aangezien het eerste cahier op 8 maart begint met een in het Duits opgestelde brief aan haar minnaar, die ze steevast aanduidde als S., zou men hier over kunnen discussieren, maar dat doen we niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten