het regent nu al weken in dit dorp
de lucht grijzer dan het vloerkleed
ik zit in zijn rookstoel
mijn dagboeken te herlezen
& tel de keren dat ik
over de zon schreef
met de hand die overblijft
kan gezwaaid worden
**
een mes op mijn strot
in een doodlopende steeg
waar jij zou schrijven
dat de zon scheen
**
er zullen
mensen zijn
die zwemmen
in mijn graf
bij elk getij
zullen er
mensen zijn
**
de dictator slaapt
met zijn mond open
& de dromenvanger
wacht op wind
**
desnoods over oma
maar ooit
schrijf ik
een gedicht
waar het woord
craquelé in voorkomt
**
over de verdwijning
cq zelfmoord van hart crane
in de golf van mexico
zijn boeken volgeschreven
maar of er iemand
op de kade stond
& hoe die thuis is gekomen
**
vrijdag 30 augustus 2013
dinsdag 20 augustus 2013
een keuze uit de augustusnotities (2)
op de begrafenis
vroeg tante
hoe het nu met moeder was
de stilte
had een antwoord kunnen zijn
maar zie die maar eens vast te houden
**
opa had het niet zo op musea
maar sinds hij een man
prutsend aan zijn gehoorapparaat
voor de schreeuw had zien staan
ja
**
het huis
waarin ik ooit
piano leerde spelen
heeft nooit bestaan
ook het tuinpad niet
**
vroeg tante
hoe het nu met moeder was
de stilte
had een antwoord kunnen zijn
maar zie die maar eens vast te houden
**
opa had het niet zo op musea
maar sinds hij een man
prutsend aan zijn gehoorapparaat
voor de schreeuw had zien staan
ja
**
het huis
waarin ik ooit
piano leerde spelen
heeft nooit bestaan
ook het tuinpad niet
**
maandag 19 augustus 2013
kibbutznotities (8)
De kibbutz beschikte (qua aantal in
ieder geval) over een behoorlijk wagenpark. Om daar gebruik van te
kunnen maken, moesten de kibbutzniks zich op datum en tijd
inschrijven op een lijst die in het ontmoetingscentrum hing, zodat
een daartoe aangewezen kibbutzgenoot daar een overzichtelijk rooster
uit samen kon stellen. Als volunteers hielden wij dit rooster, met
het oog op onze reisplannen, dan ook nauwgezet in de gaten.
Indien je bijvoorbeeld mee kon rijden
tot Jeruzalem, dan scheelde je dat toch wel de nodige shekels, die je
dan vervolgens in de oude stad weer uit je zak kon laten troggelen,
aangezien afdingen nou niet bepaald één van mijn aangeboren
kwaliteiten bleek te zijn. Nou was ik hier sowieso om er achter te
komen welke dat dan wel waren, maar dat is weer een ander verhaal.
Een nadeel was echter wel dat ze
doorgaans al op een tijdstip vertrokken, dat zelfs de vogels nog
dachten – je zoekt het maar lekker uit. Na een aantal keren door de
wekker geslapen te hebben uiteindelijk toch in Jeruzalem terecht
gekomen.
**
Om bij de klaagmuur te geraken, moest
je eerst langs de soldaten. Een groene zee van adrenaline &
testosteron, met de nodige onderwaterstromingen, die je het beste
weerstond door je maar gewoon mee te laten stromen. Nog een geluk dat
ik de verschillende opmerkingen die in me opkwamen, voor me wist te
houden. Het zou voor de mannen immers geen enkel probleem zijn me
enkele uren bezig te houden. Ik kende de verhalen, zoals ik er vele
kende.
Het mooiste van veel lezen over de plek
waar je naar toe gaat is wel het feit dat je daar rond kunt lopen in
de wetenschap hoe het er vroeger uit heeft gezien. Zo stond het plein
voor de klaagmuur in het verleden vol met ruïnes, behuizingen en
nauwe steegjes. (zie foto)
Dat er voor het toerisme c.q.
veiligheid het nodige gesneuveld is blijf ik eeuwig zonde vinden.
Maar waar geldt dat niet, ik kan geen oud fotoboek van mijn
geboortedorp of de plaats waar ik nu woonachtig ben openslaan zonder
in snikken uit de barsten. Ik kan me daarentegen weer op de knieën
slaan van het lachen indien ik landgenoten hoor over de vele
buitenlanders die ons land binnen komen en hoe dat uiteindelijk zal
leiden tot de ondergang van onze cultuur, ons erfgoed, nou jongens
daar zijn we anders zelf al dik zestig jaar mee bezig.
**
Het ontwaken in Jeruzalem is iets waar
ik nog geregeld met veel plezier aan terug denk. Al was het enkel om
de irritatie van de gezichten van verschillende backpackers, met wie
ik de slaapzaal deelde, af te zien druipen, op het moment dat de
eerste tonen uit de luidsprekers schalde. De geuren, de geluiden, de
mensen waren juist de reden waarom ik zo graag in de oude stad
vertoefde. Het feit dat mensen er voor kiezen om op vakantie te gaan
naar Palestina en dan gaan lopen zeiken over de cultuur die je daar
aantreft. Rot effe lekker op naar je eigen land.
De kleine oppervlakte van de oude stad
zorgde er tevens voor dat je continu in een andere wereld terecht
leek te komen. Zo kwam je van het luidruchtige, geurige, donkere,
nauwe en drukke Arabische deel via één enkel steegje terecht in het
joodse deel, waar de witte gebouwen je bijna verblinde, de wijdheid
je pleinvrees bezorgde, zonder geur, zonder mensen bijna. Om van
daaruit geruisloos de christelijke wijk in te lopen en vervolgens de
Armeense. Ik heb er dagen rondgelopen zonder dat het ook maar één
moment verveelde.
zondag 18 augustus 2013
een keuze uit de augustusnotites (1)
wanneer je dertien
& wakker wordt
in de kruipruimte
onder john wayne gacy's huis
kun je je van alles
af gaan vragen
af gaan vragen
rondkijken is ook een optie
**
in het goethehaus
kraken de treden
de suppoost maant ons
tot stilte & wijst
op een oude vleugel
die door niemand
bespeeld mag worden
er hangt een geur
van oude kranten
met tussen de regels
maar de suppoost
maant ons
& wijst
kraken de treden
de suppoost maant ons
tot stilte & wijst
op een oude vleugel
die door niemand
bespeeld mag worden
er hangt een geur
van oude kranten
met tussen de regels
maar de suppoost
maant ons
& wijst
**
intermezzo
vliegtuigen
zijn weinig poëtisch
vond ze
wel zat er altijd
verdomd veel muziek in
--
& dan nu
vliegtuigen
zijn weinig poëtisch
vond ze
wel zat er altijd
verdomd veel muziek in
--
& dan nu
een gedicht
voor buddy holly
voor buddy holly
of ritchie valens
of jim reeves
of otis redding / ricky nelson
the big bopper / patsy cline
jim croce / john denver
aaliyah / steve ray vaughn
& de buurman met zijn saxofoon
morgen desnoods
**
even buiten het dorp
was een vliegtuig neergestort
oma had hem naar beneden
zien komen – maar opa
bleef boven
**
waarom ik geen lange gedichten
schrijf
na een regel of zes
begin ik al
aan homerus te denken
& in de uiterwaarden
sterven de paarden
**
rond mijn nek
hangt nog steeds de ketting
met het telefoonmuntje
waarmee ik maandenlang
naar huis belde
doorgaans roerloos
**
we hadden die nacht
in de open lucht doorgebracht
& het was geen moment
bij mij opgekomen
dat er ook slangen waren
het zal de wodka
wel geweest zijn – of jij
dat stadium
**
zaterdag 17 augustus 2013
Andrzei Bursa (1932-1957)
In een periode dat onze Poolse medemens weer volop in de media centraal staat, weer even één van mijn favoriete Poolse dichters tevoorschijn gehaald. Te weten : Andrzei Bursa
Andrzei Bursa werd geboren op 21 maart 1932 te Krakau. Hij studeerde Journalistiek en Bulgaars aan de Jagellon universiteit in zijn geboortestad. Na zijn studies was hij werkzaam als journalist voor de Krakause krant Dziennik Polski.
Hij publiceerde zijn eerste gedicht in 1954. Gedurende zijn leven publiceerde hij 37 gedichten en een enkel kort verhaal in verschillende tijdschriften.
Hij overleed op 15 november 1957 aan een hartaanval. Hoewel er altijd verhalen zijn geweest, die dit in twijfel trekken en het op zelfmoord houden. Ten eerste omdat men kijkende naar het werk Bursa bijna vanzelfsprekend tot die conclusie zou komen, en ten tweede aangezien zelfmoord in het zeer katholieke Polen van de jaren vijftig een meer dan groot taboe was en door vele families doodgezwegen werd.
Kort na zijn overlijden verscheen zijn eerste poëzie bundel. Tevens werd er een belangrijke Poolse poëzie prijs naar hem vernoemd.
Enkele vertalingen :
Quite A Primitive Syllogism
Free, you ain’t get anything pretty
sunset is free
therefore it is not beautiful
but if one wants to vomit in a posh nightclub
one must pay for one’s vodka
ergo
water closet in a discotheque is beautiful
but a sunset is not
well I must tell you that it’s all phony
I have seen a sunset
and a loo in a nightclub
I don’t find any relevant difference
**
Kicked
In a sober frame of mind he came to have some business taken care of
but at the first door he got kicked
he smiled
getting kicked to him seemed quite witty
he tried again
got kicked
he decided to go up to the next floor
again he was knocked down the stairs by a kick
like a well-behaved dog he waited politely in the hallway
got kicked
got kicked at the main gate
in the street got kicked again
so at any rate he desired a more poetical death
he flung himself under an automobile
and caught a solid kick from the chauffeur.
**
“A poet suffers for the millions
From 10 to 1.30
At 11 his bladder is full
He goes out
Unzips his flies
Zips up his flies
Returns to his desk
Clears his throat
And again
Suffers for the millions”
**
(vertalingen door : Kevin Christianson & Halina Ablamowicz)
vrijdag 16 augustus 2013
De identiteit van een dichter (Over Rimbaud, Dumas & Pinsky)
Ik is een ander zou rimbaud ooit gezegd hebben.
Er zou sprake zijn geweest van, zoals dat zo mooi heet, mistaken identity. Afijn de jaren zestig in Amerika - hij werd drieëndertig jaar
Zijn dood werd aangehaald in het gedicht 'an alphabet of my dead' van Robert Pinsky – waaruit een kort (ander) fragment.
In the dark bed, against the insomnia and its tedium, I have told them
over many times: a game not morbid but reassuring. Different names
each time, but with recurrences.
I tell them over not as a memorial comfort, and not for the souls of the
dead, but as evidence that I may be real. Inside the little deerskin
medicine pouch flapping at my saddle, these tokens of who I have
been. Therefore I exist, sleepless.
Op 23 mei 1968 zouden dat ook de woorden van henry dumas geweest kunnen zijn, toen die door een politie agent van de new yorkse metro van het leven beroofd werd.
Er zou sprake zijn geweest van, zoals dat zo mooi heet, mistaken identity. Afijn de jaren zestig in Amerika - hij werd drieëndertig jaar
Zijn dood werd aangehaald in het gedicht 'an alphabet of my dead' van Robert Pinsky – waaruit een kort (ander) fragment.
In the dark bed, against the insomnia and its tedium, I have told them
over many times: a game not morbid but reassuring. Different names
each time, but with recurrences.
I tell them over not as a memorial comfort, and not for the souls of the
dead, but as evidence that I may be real. Inside the little deerskin
medicine pouch flapping at my saddle, these tokens of who I have
been. Therefore I exist, sleepless.
donderdag 15 augustus 2013
Ari Jósefsson (1939-1964)
Op 27 april 1932 pleegde Hart Crane
(1899-1932) zelfmoord door in de Golf van Mexico van de S.S. Orziba
af te springen.
Een “zelfmoord” die ik nog niet eerder bij de door mij verzamelde jonggestorven dichters was tegengekomen. Tot ik op de naam van Ari Jósefsson stuitte.
De IJslandse dichter Ari werd geboren op 28 augustus 1939 te Blönduos, studeerde literatuur in zowel Barcelona als Boekarest en publiceerde gedurende zijn leven slechts één bundel. (Nei - 1961)
Op 18 juni 1964 verdween hij van de Gullfoss (zie foto) tijdens een overtocht naar Reykjavik. Volgens sommige bronnen zou hij overboord ziin gevallen en vervolgens verdronken. Net als bij Crane het geval was, is ook het lichaam van Jósefsson (zover ik weet in ieder geval) nooit gevonden.
Verder ben ik niet veel meer over deze dichter te weten gekomen– dus wie er meer weet over Ari Jósefsson – ik houd me aanbevolen.
Een “zelfmoord” die ik nog niet eerder bij de door mij verzamelde jonggestorven dichters was tegengekomen. Tot ik op de naam van Ari Jósefsson stuitte.
De IJslandse dichter Ari werd geboren op 28 augustus 1939 te Blönduos, studeerde literatuur in zowel Barcelona als Boekarest en publiceerde gedurende zijn leven slechts één bundel. (Nei - 1961)
Op 18 juni 1964 verdween hij van de Gullfoss (zie foto) tijdens een overtocht naar Reykjavik. Volgens sommige bronnen zou hij overboord ziin gevallen en vervolgens verdronken. Net als bij Crane het geval was, is ook het lichaam van Jósefsson (zover ik weet in ieder geval) nooit gevonden.
Verder ben ik niet veel meer over deze dichter te weten gekomen– dus wie er meer weet over Ari Jósefsson – ik houd me aanbevolen.
Salvador Iborra
Er zijn van die momenten dat er voor een dichter geen veiliger plek bestaat dan in zijn eigen hoofd.
Een gedachte die bij me opkwam nadat ik enkele weken geleden getuige was van een fietsendiefstal , die overigens zonder ernstige gevolgen door omstanders verijdelt werd, & ik toch even aan de Spaanse dichter Salvador Iborra moest denken, die op 29 september 2011 twee mannen betrapte, die op het punt stonden er met zijn fiets vandoor te gaan.
Toen hij hen daarop aansprak & een poging deed zijn fiets terug te krijgen, werd hij met messteken om het leven gebracht. Hij werd drieëndertig jaar oud.
De uit Valencia afkomstige Iborra werd beschouwd als een groot poëzietalent. Hij publiceerde drie bundels met gedichten in de Catalaanse taal (wanneer iemand overigens vertalingen kent – hou ik me van harte aanbevolen) & kreeg daarvoor tal van literaire onderscheidingen. Daarnaast was hij net begonnen aan zijn eerste roman.
voor onvertaald werk van Iborra klikt u hier
Een gedachte die bij me opkwam nadat ik enkele weken geleden getuige was van een fietsendiefstal , die overigens zonder ernstige gevolgen door omstanders verijdelt werd, & ik toch even aan de Spaanse dichter Salvador Iborra moest denken, die op 29 september 2011 twee mannen betrapte, die op het punt stonden er met zijn fiets vandoor te gaan.
Toen hij hen daarop aansprak & een poging deed zijn fiets terug te krijgen, werd hij met messteken om het leven gebracht. Hij werd drieëndertig jaar oud.
De uit Valencia afkomstige Iborra werd beschouwd als een groot poëzietalent. Hij publiceerde drie bundels met gedichten in de Catalaanse taal (wanneer iemand overigens vertalingen kent – hou ik me van harte aanbevolen) & kreeg daarvoor tal van literaire onderscheidingen. Daarnaast was hij net begonnen aan zijn eerste roman.
woensdag 14 augustus 2013
Lore Berger
Iedereen heeft wel zo zijn eigenaardigheden. Zo werp ik dagelijks even een blik op
Wikipedia om te zien wie er ooit op die bewuste datum overleden zijn.
Levenseindes fascineren mij namelijk
mateloos, zoals ik ook gebiologeerd ben door laatste regels. Een
mooie opening, een fascinerend vervolg zijn natuurlijk allemaal
prachtig, maar wanneer iemand uiteindelijk 10 jaar lang als een plant
wegkwijnt op een adres dat in steeds minder boekjes over wordt
geschreven, wordt het voorafgaande toch danig overschaduwd.
Zo stuitte ik vandaag onder andere op de Zwitserse romanschrijfster Lore Berger (1922-1943), die na het afronden van haar debuutroman (die postuum zou verschijnen) op eenentwintigjarige leeftijd een einde aan haar leven maakte, door van een watertoren te springen.
tradities
Waar anderen, in december, steevast
de avonden van reve herlezen, trek ik na elk bezoek aan de
mondhygiëniste goethe en geen einde van büch uit de kast, om me weer eens te
verdiepen in het kunstgebit van de duitse dichter & vervolgens als het even
mee c.q. tegenzit voor de rest van de dag in mijn boekenkamer te
verdwijnen.
een voornemen (zkp)
Elke dag een kort stukje schrijven.
Ergens zou dat geen probleem moeten zijn.
Maar ergens wordt
ook dagelijks een kind geboren , waar niemand ooit naar om zal kijken,
aan wiens bestaan je bijna zou gaan twijfelen. Dus beloven doe ik
niks.
**
Zolang het maar geen moeten wordt, zegt moeder. Dat heeft bij jou nooit gewerkt.
**
een visie in papier-maché
Er waren natuurlijk meerdere verschillen tussen Nederland & Israël aan te wijzen, maar één van de meest in het oog springende was wel de aanwezigheid van de mobiele telefoon in het Israëlisch straatbeeld.
Waar het fenomeen in Nederland langzaam maar zeker gestalte begon te krijgen, was de mobiele telefonie hier al uitgegroeid tot een ware plaag. Iets wat de kunstenaar Mike Leaf, wiens atelier in Safed ik ooit bezocht heb, ook niet ontgaan was. Zo ontgingen hem wel meer dingen niet, & creeërde hij met zijn papier-maché beelden een geheel eigen visie op de Israëlische samenleving.
Waar het fenomeen in Nederland langzaam maar zeker gestalte begon te krijgen, was de mobiele telefonie hier al uitgegroeid tot een ware plaag. Iets wat de kunstenaar Mike Leaf, wiens atelier in Safed ik ooit bezocht heb, ook niet ontgaan was. Zo ontgingen hem wel meer dingen niet, & creeërde hij met zijn papier-maché beelden een geheel eigen visie op de Israëlische samenleving.
Voor een overzicht van Mike Leaf's werk klikt men overigens hier
dinsdag 13 augustus 2013
kibbutznotities (7)
Wanneer je de kip een hand voor ogen
hield, viel ie uiteindelijk in slaap. In de veronderstelling dat het
nacht was. Of altijd al nacht geweest.
En ik kon me maar niet aan de gedachte
onttrekken dat dat buiten het kippenhuis ook zo werkte. Een beperkt
geheugen is immers net zo goed geblokkeerd.
**
we hadden die nacht
in de open lucht doorgebracht
& het was geen moment
bij mij opgekomen
dat er ook slangen waren
het zal de wodka
wel geweest zijn – of jij
dat stadium
**
Noem mij een begraafplaats & ik wil
er heen. Zo ook te Jeruzalem. Alwaar ik een halve dag in de brandende
zon op de flanken van de Olijfberg rondsjouwde, en door goedwillige
omstanders langs verscheidene stenen werd geleid zonder er, tot op de
dag van vandaag, ook maar enigszins zeker van te kunnen zijn,
daadwerkelijk aan het graf van Jacob Israël de Haan te hebben
gestaan. Maar verspilde kiezelstenen bestaan niet.
**
Tegen de voorgevel van The Church of
the Holy Sepulchere te Jeruzalem stond sinds jaar en dag een
bouwvakkersladdertje, waarvan niemand wist door wie die daar nou
precies was achtergelaten.
Uit angst één van de vele takken
binnen dit Huis Gods voor het hoofd te stoten, durfde niemand hem te
verwijderen. Met andere woorden : hij staat er nog steeds
**
rond mijn nek
hangt nog steeds de ketting
met het telefoonmuntje
waarmee ik maandenlang
naar huis belde
doorgaans roerloos
**
Drijvend in een dode zee.
Het bleef een
onvergetelijke ervaring, om vervolgens, precies op het moment dat je
dreigde uit te drogen door een overdosis aan zout, zonder
hindernissen onderweg over te steken naar de oase Ein Gedi, alwaar je
onder een waterval weer tot jezelf kon komen, bij kon tanken, het
lichaam kon bieden wat het nodig had.
Alsof het de normaalste zaak
van de wereld was. En ja er schoten mij regelmatig vergelijkingen te
binnen. Vol onmacht.
maandag 12 augustus 2013
kibbutznotites (6)
A.
Mocht men mij midden in de nacht wakker
schudden of een mes op de keel zetten met de vraag, noem één
kibbutznik, dan zou ik zonder enige twijfel met de naam van A. op de
proppen komen. Niet dat er voor de rest geen interessante personen
rondliepen, die waren er immers legio, maar A.
Zijn achternaam weet ik overigens niet
meer, maar dat geldt zowat voor een ieder die ik in die periode
ontmoet heb, ook voor de volunteers. Een achternaam bracht immers
een geschiedenis met zich mee, een web waarin een mens enkel maar
verstrikt kon raken.
A. die oorspronkelijk uit Tsjecho-Slowakije kwam, en sinds jaar en dag in het veld werkte, was een
opmerkelijke verschijning op de kibbutz. Halverwege de zestig, maar
met het lichaam van een dokwerker en dito handdruk, een
karakteristieke bos met wit golvend haar en een gemoed dat standaard
op zonnig stond.
Ook hij had de kampen overleefd, maar in
tegenstelling tot veel anderen had hij er ooit voor gekozen, of
kunnen kiezen, om zijn verhaal te delen.
Om die reden was hij bijvoorbeeld al
verschillende malen naar onder andere Amerika en Engeland gereisd om
aldaar op universiteiten en colleges over zijn ervaringen in de kampen te vertellen, en
naar eigen zeggen was dat ook één van de belangrijkste redenen geweest waardoor hij positiever in
het leven stond, en hem in staat had gesteld meer open te
staan tegenover anderen.
Op vooroordelen heb ik A. naar mijn weten dan ook nooit kunnen betrappen. Een eigenschap die er onder andere voor zorgde dat ik het nooit een probleem vond om zo nu en dan mijn werkzaamheden op de kippenfarm te verruilen voor het sjouwen met manden vol broccoli of avocado's, of om A. op mijn vrije dag of in de avonduren een hand toe te steken, wanneer hij ergens aan het klussen was geslagen.
Op vooroordelen heb ik A. naar mijn weten dan ook nooit kunnen betrappen. Een eigenschap die er onder andere voor zorgde dat ik het nooit een probleem vond om zo nu en dan mijn werkzaamheden op de kippenfarm te verruilen voor het sjouwen met manden vol broccoli of avocado's, of om A. op mijn vrije dag of in de avonduren een hand toe te steken, wanneer hij ergens aan het klussen was geslagen.
En elk jaar op Holocaust Memorial Day
vertelde hij in de koffieruimte boven de eetzaal, zijn verhaal aan de
volunteers die daar voor open stonden. Ik had al enige stapels met
boeken over de holocaust gelezen, en kon zodoende alles wat hij
vertelde wel in een kader plaatsen, maar de impact dat zijn verhaal
zou hebben, had ik ergens toch niet verwacht. Alsof je een boek las
dat verder openging dan de rug eigenlijk toeliet, maar dan zonder te
breken, dat elk woord van de pagina's sprong om voor je ogen tot
leven te komen & dat het steeds kouder werd. Alsof je op je blote
voeten door de sneeuw liep, en ergens was dat ook zo.
Het verhaal van de jongen die op zijn
tiende/elfde in Auschwitz aankwam en daar jarenlang wist te
overleven, onder andere doordat hij er ouder uitzag dan hij in
werkelijkheid was, terwijl om hem heen de groep waar hij
deel van uit maakte, steeds kleiner werd. Hoe hij keer op keer aan de
dood wist te ontsnappen, hoe de dodenmars en alles wat daar nog op
zou volgen, zoals een verblijf in een kamp op Cyprus, elke nacht weer
aan hem voorbij trok, Het waren niet eens zo zeer de ijzingwekkende details die mij
kippenvel bezorgden, maar eerder de diepblauwe ogen, waarin alles bevestigd werd.
Eenmaal terug in mijn kamer pakte ik
mijn dagboek om het verhaal in grote lijnen vast te leggen, om er
achter te komen dat ik geen enkel woord op papier kreeg, alsof het
mijn eigen verhaal was geworden en ik in tegenstelling tot A. niet in
staat bleek om het te delen. Geen enkel woord de lading ooit zou
dekken .
zondag 11 augustus 2013
kringloop
Kocht gisteren een mooi gebonden exemplaar van Delta of Venus van Anaïs Nin voor het bizarre bedrag van één euro.
Kijkende naar mijn Henry Miller verzameling mocht deze natuurlijk niet ontbreken. Haar dagboeken las ik ooit in één adem uit, tijdens mijn verblijf te Israël, maar heb deze nooit voor mezelf aangeschaft. Raar eigenlijk maar waarschijnlijk ben ik nooit tegen een fatsoenlijke set aangelopen, een reden die ten grondslag ligt aan vele hiaten in mijn boekbezit.
Sinds gister dan weer wel in bezit van een tweede exemplaar van De laatste deur, die dan maar als werkexemplaar dienst moet doen. Verder nog Homosexuality in the greek myth aangeschaft - maar ja toen voetbalde men nog niet.
Kibbutznotities (5)
In de periode tussen werk en
avondmaal , was er niets zo rustgevend dan je even terug te
trekken op de schuilkelder schuin tegenover ons barak. Met wat
schrijfgerei, een boek en een glas Wodka.
Met als voornaamste doel het ordenen
van de bovenkamer. Wat overigens doorgaans gebeurde door middel van
het neerkalken van de meest oubollige stereotypen & clichés, maar
dat je het kwijt was.
En voor dat je het door had, zat je
weer met grootmoeder in de bijkeuken aardappels te jassen – altijd
van je afsnijden jongen, of wandelde je door het veld op zoek naar
kievitseieren. Ik had hier op één of andere manier overigens weinig
oog voor vogels, of in mijn hoofd een hele vlucht.
**
**
Ik zal daar overigens ook vele
aerogrammen volgekalkt hebben. Een merkwaardige combinatie tussen
brief en envelop, waar het nodige gevouw en gelik aan te pas kwam –
maar dat het gratis was.
Afstand en nabijheid waren sowieso
sleutelwoorden in die dagen, en dagelijks bezocht je dan ook trouw de
postvakjes, die zich in hetzelfde gebouw als de eetzaal bevonden, om te zien of er weer iets voor je binnen was gekomen. Wat
door middel van een ijverige achterban toch geregeld het geval was.
Om vervolgens ergens op een zonovergoten plekje, op je gemak & in korte broek
gehuld, de berichten van het thuisfront & eventueel meegezonden krantenverslagen over het EK allround of de Omloop het
Volk door te lezen.
**
Aangezien de postbezorging richting
Nederland een stuk sneller ging dan andersom, moest je soms even
wachten op de actualiteit, maar dat gevoel was herkenbaar, al
druppelde het “Israëlische” nieuws wel iets sneller binnen,
doordat we 's avonds in de moldairn toegang hadden tot een televisie
& The Jerusalem Post. Eenzijdige berichtgevingen die de volgende
dag door de op de kibbutz werkzame Palestijnen en Arabieren weer van
enige nuancering voorzien werden. En zo komen wereldbeelden tot
stand.
Het was een periode waarin sowieso veel
gebeurde, zoals bomaanslagen te Jeruzalem, Netanya, Ramat Gan of
Haifa – represailles in de Gazastrook en op de Westbank & de reacties die daar dan weer op volgde –
de vredesonderhandelingen – de moord op Rabin etc , etc.
Gebeurtenissen waar
ik overigens weinig over sprak met het thuisfront. Afgezien van de
opmerking dat je daar op de kibbutz allemaal niet zo veel van merkte
en dat je bepaalde plekken in Israël gewoon links liet liggen. Dat
je daar later bij thuiskomst aan de hand van fotomateriaal mogelijk
op terug moest komen, ach, dat heette van later zorg te zijn.
Je kende de plaatsen, je kende de bussen, zoals nummer 18 te Jeruzalem waarmee je meerdere malen tussen de oude stad & het nieuwe centrum had gereisd. Het was allemaal een kwestie van op het juiste moment de verkeerde plaatsen bezoeken. Noem het Israëlisch roulette.
Langs de grote kruispunten van het
Israelische wegennet barstte het vaak van de soldaten, op zoek naar
een lift, die altijd aangeboden werd. Onderweg leerde ik dan ook al snel een
gesprekje met soldaten aan te knopen die dezelfde kant op moesten.
Want hoe je het ook wendde of keerde, personenwagens waren veiliger
dan bussen en passanten met kwaad in de zin bedachten zich doorgaans
wel bij het zien van een soldaat die nooit ergens naartoe ging
zonder zijn vuurwapen.
Een combinatie van dreiging en
veiligheid in één plaatje & het altijd weer heilige midden. Op
de vraag waar ik stond in het Israelisch-Palestijnse conflict was dat
ook steevast mijn antwoord. In het midden, met benen als die van
Zatopek.
Kibbutznotities (4)
Op vrijdagavond zat de
eetzaal vol & werd er kip geserveerd. Geen kippen die ik
persoonlijk kende overigens, maar na negen maanden gaat daar vanzelf de smaak vanaf. Daarna ging je naar de kroeg, waar doorgaans
alleen kibbutzjeugd en volunteers te vinden waren Het deed me een
beetje aan mijn geboortedorp denken, maar dan in het Engels, zoals
alles in mijn hoofd in die dagen in het Engels ging.
Het dromen in het Engels
beviel me overigens beter dan in het Nederlands, maar aangezien ik
weinig voel om daar nu een hele studie tegenaan te gooien hou ik het
vooralsnog even bij deze ene opmerking, en wandel weer door het
dichtstbegroeide deel van de kibbutz waar de jeugd woonde en waar ik
als vanzelfsprekend enkele minuten later dan Yael arriveerde.
volledig plantonisch.
Yael betekende overigens
geit, waar mijn naam om welke reden dan ook afgeleid van George
zoveel betekende als landarbeider – lees boer. Volkomen logisch dus.
Al was het alleen maar om het feit dat ik net zo'n landarbeider was
als de eerste pioniers die in Palestina arriveerde, een groep die
grotendeels bestond uit intellectuelen en ambachtslieden, zoals
diamantbewerkers & schoenmakers. Met andere woorden een
godswonder dat ze het allemaal nog uit de grond hebben weten te
stampen . (En nee ik ga op dit moment nog niet in op de vraag wiens
grond het nou precies was) Meer gunstige voorbodes had ik op dat moment in ieder
geval niet nodig.
**
Een in Israël geboren
jood wordt ook wel een Sabra genoemd, naar een gelijknamige cactus,
die hard van buiten en zacht van binnen is en de mooiste bloemen
draagt. Hoe cliché dat ook moge klinken, het klopte wel. Over die
buitenkant dan in ieder geval. Wat de binnenkant (Yael indachtig) betreft bleek het
doorgaans vooral een kwestie van tijd. Vertrouwen is niet iets dat
aan komt waaien, – zoals de meeste volunteers.
**
Kevin, één van de volunteers, die
al vanaf zijn geboorte een misvormd gezicht had, & me enigszins
aan een film van David Lynch deed denken, liep zijn hele leven al
ziekenhuizen in en uit, en werd van kleins af aan de godganse dag aangestaard en
nagekeken, om het maar niet over het talige aspect te hebben, maar ik
heb hem nooit op één negatief woord kunnen betrappen. Eerlijk
gezegd kan ik me ook nauwelijks herinneren hoe de kibbutzniks op hem
reageerde, of hij nu wel of niet geaccepteerd werd. Het feit dat ik
het me niet meer herinner zegt misschien nog wel het meest.
**
Je zou de kibbutz voor een
deel met een dorp uit de jaren vijftig kunnen vergelijken. Kijkende
naar het kleinschalige karakter, de overzichtelijkheid, de sociale
controle & de onvermijdelijke roddel en achterklap . Maar waar
men ook wel een bepaalde saamhorigheid ervoer (al dan niet
ideologisch), en alles wat je in principe nodig had was binnen
handbereik. De typische voor en nadelen die door een ieder weer
anders gewogen zullen worden.
Mij heeft dat dorpse
altijd wel gelegen. Niet dat je nou de deur bij elkaar plat moet gaan lopen, of op elke beweging in de gemeenschap hoeft te reageren, maar
je bent er indien nodig, en je weet wat je aan elkaar hebt. En
natuurlijk waren er op de kibbutz ook verschillende mensen die elkaar
al decennia lang niet meer aankeken, maar wanneer je uitzonderingen boven
de kern gaat verkiezen kun je net zo goed in een stad gaan wonen - of helemaal niet.
**
Naast de kippenfarm stond
een fabriek waar men speelgoed vervaardigde. Scheikundesets om
precies te zijn. De fabriek had in de jaren zeventig en tachtig
aardig gelopen, toen educatief speelgoed blijkbaar nog goed in de
markt lag, maar daarna was het al snel bergafwaarts gegaan. Dat
zelfde gold overigens ook voor de sokken fabriek, al heb ik daar dan
weer een minder tastbare verklaring voor. Enkele Kibbutzim verderop
vervaardigde men olievaten. Afgenomen door het gehele Midden-Oosten.
Heb dat altijd een mooi idee gevonden.
zaterdag 10 augustus 2013
Romain Maes
Er zijn van die sportmomenten die in je geheugen gegrift staan, van glorieuze overwinningen tot gedenkwaardige flaters c.q. vergissingen. Eén daarvan vond plaats tijdens het Wereldkampioenschap allround van 1981 toen Hilbert Van der Duim op de 5 kilometer de achtervolging op zijn tegenstander Amund Sjobrend te vroeg in zette. Hij achterhaalde hem en ging zegevierend als eerste over de finishlijn, om er pas een halve ronde later, tijdens het uitrijden, achter te komen dat hij nog een volle ronde door moest gaan.
Vandaag ontdekte ik, dat dit, zoals ergens wel te verwachten valt geen op zichzelf staand incident bleek te zijn.. De op 10 augustus 1912 geboren Belgische Wielrenner Romain Maes (winnaar van de Tour de France 1935) overkwam tijdens de klassieker Parijs-Brussel in 1938 hetzelfde. Met nog iets meer dan één ronde te gaan op de plaatselijke wielerbaan had hij een voorsprong van zeker honderd meter op zijn naaste achtervolgers en stevende op een zekere overwinning af toen hij over de streep gekomen, ineens in de remmen kneep en afstapte. Ook hij kwam er veel te laat achter dat de wedstrijd e nog niet opzat en moest zien hoe zijn landgenoot Marcel Kint met de bloemen ging lopen.
Vandaag ontdekte ik, dat dit, zoals ergens wel te verwachten valt geen op zichzelf staand incident bleek te zijn.. De op 10 augustus 1912 geboren Belgische Wielrenner Romain Maes (winnaar van de Tour de France 1935) overkwam tijdens de klassieker Parijs-Brussel in 1938 hetzelfde. Met nog iets meer dan één ronde te gaan op de plaatselijke wielerbaan had hij een voorsprong van zeker honderd meter op zijn naaste achtervolgers en stevende op een zekere overwinning af toen hij over de streep gekomen, ineens in de remmen kneep en afstapte. Ook hij kwam er veel te laat achter dat de wedstrijd e nog niet opzat en moest zien hoe zijn landgenoot Marcel Kint met de bloemen ging lopen.
Kibbutznotities (3)
In de begindagen van de
kibbutz, we schrijven 1949 – 1950 bestond het uit niet veel meer
dan een tentenkamp op een heuvel, aangezien het lager gelegen
moerasland eerst drooggelegd en ontgonnen diende te worden.
In de jaren negentig was
er nauwelijks nog iets te vinden dat aan die beginsituatie deed
denken, op de heuvel & muskieten na dan, en ziektes als moeraskoorts en
malaria waren al lang en breed verleden tijd. De ziekte waar men nog
wel enige angst voor had, werd door één simpele test voor zover
mogelijk in bedwang gehouden - wat de gojem/volunteers betrof in ieder geval .& het water dat resteerde bevond
zich in de verschillende vijvers die rondom de kibbutz verspreid
lagen en waar Karpers en de in Israël bekende Petrusvis gekweekt
werden.
De kibbutz die ik aantrof
was net als de meeste kibbutzim volgens een vast cirkelvormig
bouwplan ontworpen. In het hart lagen de openbare gebouwen zoals het
ontmoetingscentrum (met daarin onder andere de eetzaal, de moldairn),
het kibbutzkantoor (waar de secretaris, de werkplanner etc, werkzaam
waren),het postkantoor, de kibbutz-kroeg, de wasserette, de winkels
etc.
Daaromheen vond je de
woningen van de kibbutzniks, vaak omgeven door grasvelden, paadjes en
tuinen. Terwijl in de buitenste ring de werkplekken zoals de
koeienstallen, de kippenfarm, de fabrieken en de garages te vinden
waren.
Maar de kibbutz die ik
aantrof was daarentegen ook aan de nodige veranderingen onderhevig.
Waar in het begin iedereen op de kibbutz zelf werkzaam was, een
gezamenlijk inkomen genoot, iedereen in de grote eetzaal zijn
maaltijden nuttigde, en de kinderen grotendeels in de op de kibbutz
gevestigde kinderhuizen gebroederlijk c.q. gezusterlijk opgroeide ,
waren er nu verschillende mensen die buiten de kibbutz werkte, die
extra gelden en bezitingen hadden, die meer in hun eigen huis
bivakkeerden, (op veel ouderen na dan - die zich toch nog zoveel mogelijk aan het vertrouwde patroon vast probeerde te klampen), en wat de kinderen betrof ,
die woonde weer gewoon bij hun ouders, hoewel ze nog wel rond hun
vijftiende een eigen (kleine) woning op de kibbutz betrokken, zoals
daarvoor ook al de gewoonte was. Woningen waarin ik meer dan eens
wakker ben geworden met de gedachte, dat het mogelijk wel een
verrijking was geweest als.
**
Op de kibbutz bevond zich
ook een kinderboerderij waarvan ik me eerlijk gezegd alleen de apen
en de pauwen kan herinneren.
De eerste omdat ze er
mijns inziens gewoonweg niet thuishoorde & de tweede omdat ze al
zou je dat willen niet uit het geheugen dan wel van het trommelvlies
te verbannen waren.
Onze barakken lagen toch
een aardig stuk op het zuiden, maar regelmatig werd je opgeschrikt
door het angstaanjagende geschreeuw van deze protserige sirenen, als
het alarm op de eerste maandag van de maand, maar dan korter en mijns
inziens een stuk intenser.
Op één of andere manier
kon ik een verband met het verleden maar niet uit mijn hoofd zetten.
Alsof ze iemand in hadden gehuurd om de opgekropte woede en angst te
uitten. A reminder voor het slapen gaan.
**
vrijdag 9 augustus 2013
Joe Orton
op 9 augutus 1967 werd de Engelse toneelschrijver Joe Orton door zijn aan zware depressies leidende partner Kenneth Halliwell met wie hij al zestien jaar samenleefde met een hamer om het leven gebracht, terwijl Halliwel met een overdosis Nembutal tabletten een einde aan het zijne maakte.
Berichten uit een kippenhuis (fragmenten) (3)
In de kast staat nog een doos
gevuld met brieven, dagboeken, kaarten en foto's die me geregeld
weer terugvoeren naar mijn dagen in het kippenhuis.
Het was mij echter geheel ontschoten dat ik indertijd ook een plattegrond van het complex had gemaakt en allerlei zaken had genoteerd met betrekking tot de eierenproductie, mijn werktijden etc.
Het was mij echter geheel ontschoten dat ik indertijd ook een plattegrond van het complex had gemaakt en allerlei zaken had genoteerd met betrekking tot de eierenproductie, mijn werktijden etc.
In totaal liepen er verdeelt over drie-en-een-half kippenhuis dus
15.500 kippen in de rondte, die dagelijks goed waren voor zo'n 11 tot
12.000 eieren, die de selectie overleefd hadden welteverstaan.
Bij een gewicht tussen
de 51 & de 69 gram was er sprake van een goed ei. Alles wat
zwaarder en lichter was werd apart gelegd, wat natuurlijk ook gold
voor de kapotte en misvormde exemplaren.
Zwaarder wees doorgaans op de aanwezigheid van dubbele dooiers wat onder de lamp toch altijd een fascinerend beeld gaf.
Zwaarder wees doorgaans op de aanwezigheid van dubbele dooiers wat onder de lamp toch altijd een fascinerend beeld gaf.
De dag op de kippenfarm
begon voor mij doorgaans rond een uur of zeven en duurde tot een uur
of vijf zes. En er waren weken dat ik elke dag werkte, maar goed daar
tegenover stond de opeenstapeling van overuren, waardoor ik er geregeld
een dagje of langer tussen uit kon om eens goed om me heen te kijken en iets van het land te zien, een drang waar ik maar wat graag gehoor aan heb gegeven. (zie daarvoor toekomstige kibbutznotities)
**
Naast de wisselende
collega's uit de volunteers rangen werkte ik vooral samen met H &
U die beide buiten de kibbutz woonachtig waren. De eerste een
Arabier en de tweede een Arabische Jood uit een naburige moshav, waar wij geregeld onze boodschappen deden aangezien het aanbod aldaar een stuk groter was dan in de kibbutzwinkel en de wodka spotgoedkoop. En ja dat wist U ook.
Hoewel de taalbarrière me
soms tot waanzin dreef, waren hun werkmethodes tegen het hilarische
aan. Vooral het feit dat elke handeling vooraf gegaan moest worden
door ellenlange discussies, inclusief armgebaren, het theatrale
weglopen etc. De hele dag door werd het ene na het andere toneelstuk
opgevoerd, en toch was alles op het einde van de dag gedaan.
**
Eén keer per week dienden er steekproefgewijs enkele kippen (zowel haan als hen) gewogen te worden. Met een houten vouwhek omsingelde we een aantal van hen, zette de weegpaal in het midden waar ze ondersteboven aan opgehangen diende te worden, en noteerde de resultaten. Hoewel je er op een gegeven moment wel bedreven in raakte en je in één enkele beweging de kip te pakken had, was het niet onverstandig om handschoenen aan te hebben, vooral wanneer je het met een haan te doen had. Territoriale driften mogen dan een natuurlijk verschijnsel zijn, er waren momenten dat ik zonder kon.
**
donderdag 8 augustus 2013
Kibbutznotities (2)
Ik zal dan ook nooit die twee meiden uit Londen vergeten, die bij aankomst niet veel anders bij zich hadden dan wat ze doorgaans meesjouwden op hun vakanties naar Lloret de mar of waar ze dan ook gewend waren zich straalbezopen uit te laten …. – maar goed laat ik niet te veel in generalisaties vervallen – dat liet ik toendertijd ook al over aan de kibbutz jeugd, waarover later vast meer. De dames hadden dus duidelijk één of ander zomerkamp in gedachten, terwijl de kibbutz toch echt iets anders voor hen in petto had, waardoor ze uiteindelijk nog geen dag later weer op hun hoge hakjes richting bushalte verdwenen, al had ik ze maar wat graag tussen de koeien of de kippen gezien
Naar mijn idee waren we dus van alle gemakken voorzien. De tegoeden voor de kibbutzwinkels hingen mogelijk niet over, en van de beloofde uitstapjes kwam ook niet altijd iets terecht. Maar het had zeker zijn voordelen om op een kleine, zogenaamde arme kibbutz terecht te komen. Zo hoorde je over de kibbutzim waar meer geld voorhanden was vaak genoeg verhalen dat er nauwelijks naar de volunteers werd omgekeken, wat toch zoiets is als op vakantie gaan naar griekenland, met een geschiedenis van hier tot, en niet verder komen dan het strand, terwijl ik dagelijks de meest uiteenlopende gesprekken had, over hun leven, hun geschiedenis, de politiek, en daarnaast regelmatig bij hen thuis werd uitgenodigd voor de koffie, om mee te eten en voor nog meer verhalen. Dat ik geregeld wat spaargeld aan diende te spreken, bijna 60 uur per week aan het werk was, was in mijn ogen dan ook meer dan verwaarloosbaar
**
vanaf de watertoren
had je zonder twijfel
het beste uitzicht
op de kibbutz
niet dat de werkelijkheid
er opeens
zoveel mooier op werd
maar de afstand
had iets geruststellends
zoals meisjes in de verte
het zwembad
begreep
hoe de wolken bewogen
& in de schuilkelder
viel een woord
**
Boven de eetzaal (chader ochel in het Hebreeuws & ja wij verlegden regelmatig de klemtoon) bevond zich de Moldairn, een ruimte waar de kibbutzniks na het avondeten vaak bijeenkwamen om een kop koffie te drinken, een spelletje te spelen, magazines (ik denk dat ik aldaar wel tientallen jaargangen van National Geographic heb doorgespit) dan wel kranten te lezen of tv te kijken, om ondertussen de gebeurtenissen van de dag (veelal politiek) te bespreken. De wijze waarop bijvoorbeeld een bomaanslag in Tel-Aviv, Jeruzalem of Haifa gerelativeerd werd, is iets waar ik me altijd over verbaasd heb. Maar dat ik het deels heb overgenomen valt echter niet te ontkennen.
Aangezien wij volunteers
daar geregeld bivakkeerden gingen de gesprekken ook vaak in het
Engels. Op zich wel gemakkelijk maar dat heeft er ook voor gezorgd
dat ik het Hebreeuws of eigenlijk zou ik Ivriet moeten zeggen, nooit machtig ben
geworden. Op enkele woorden en zinnen na, die nu overigens ook al
weer grotendeels verdwenen zijn. Zelfs een korte cursus van één van
de oudere kibbutz bewoners heeft daar weinig aan bijgedragen, Je
sprak het niet – je dacht het niet.
Maar ik zal het altijd een
fascinerende taal blijven vinden, en zo nu en dan haal ik het
woordenboekje English - Hebrew weer tevoorschijn , al was het maar om
het woord relativeren op te zoeken.
**
Om daarna de bus naar het
vliegveld te nemen en aldaar de rest van de dag door te brengen tot
mijn vliegtuig tegen de avond zou vertrekken. Niets bijzonders dus.
Tot ik de avond daarop vernam dat er die middag nabij datzelfde Dizengoff
Center een bom ontploft was. Ik had die afgelopen drie maanden (&
tijdens een eerder verblijf) echt wel geleerd om te relativeren, maar
dit ging me nou niet bepaald in de koude kleren zitten. Hoewel het
volgens mij nog enkele weken geduurd heeft voor ik me echt
realiseerde wat er nu precies gebeurt was.
Het zou vervolgens nog
enkele jaren duren alvorens één van de slachtoffers van die aanslag
wederom mijn pad zou kruizen, toen ik in een boekhandel bij toeval
een boek onder ogen kreeg, met de titel : Het lied van Bat-Chen.
Het verteld het
dramatische verhaal van Bat-Chen Shachak, aan de hand van
getuigenissen en het dagboek dat ze vanaf 1991 had bijgehouden, en
waarin ze veelal in dichtvorm verslag doet van de Israelische
realiteit zoals de golfoorlog, de vredesonderhandelingen en de moord
op Yitschak Rabin, en de uitwerking die dat heeft op haar en haar
leeftijdsgenoten :
Is het overdreven erover
te dromen
veilig te lopen
door de straten van het oude jeruzalem
Het boek eindigt abrupt op
4 maart 1996 wanneer ze op haar verjaardag tezamen met nog twee
vriendinnen omkomt bij een bomaanslag te Tel-Aviv. Ze werd vijftien
jaar oud.
**
Berichten uit een kippenhuis (fragmenten) (2)
Hoewel werkzaam in de
keuken, alwaar ik me voornamelijk bezig hield met het jassen van
aardappelen, het schoonmaken van vis en het reinigen van jozef mag
weten hoeveel potten en pannen., werd ik door de werkplanner
voor enkele dagen uitgeleend aan de kippenfarm, om te assisteren bij het
inrichten van de kippenhuizen.
Wat bestond uit het
neerleggen van pallets, het ophangen van broedhuisjes, het aanleggen
van de lopende band waarover de eieren naar de voorkant van het
gebouw getransporteerd diende te worden, en het ontvangen van het
benodigde pluimvee, dat uit zowel haan als hen bestond, en die op
verschillende grote opleggers werden aangevoerd.
Honderden plastic kratten
met pluimvee moeten er die dag door mijn handen zijn gegaan, allen
rechtdoor, op een rails naar beneden de kippenhuizen in, alwaar ze
door de kibbutzniks, uit hun benarde posities bevrijd werden. Voor
even.
**
De kippenfarm lag aan de
rand van de kibbutz, vanwaar je met helder weer een prachtig uitzicht
had op Haifa en het daarachter gelegen Carmelgebergte. Het complex
bestond uit vier kippenhuizen, een opslagruimte en een kantoor annex
kantine & was volledig ingericht op het produceren van een nieuwe
pluimvee generatie.
Nadat je de eieren vanuit
je kippenhuis naar de opslag had gebracht, werden ze aldaar, onder
een lamp doorgehaald om te zien of de hanen hun werk wel hadden
gedaan, of dat ze gewoon ter consumptie konden worden aangeboden.
Wanneer er daadwerkelijk bevruchting had plaatsgevonden kregen ze een
speciale stempel en werd de hele kar een ruimte ingereden, alwaar ze
met één of ander naar goedje ontsmet werden, & nee daar had ik
verder geen gedachten bij.
**
Wanneer je de kippenfarm betrad, kwam
je eerst in een kleedruimte waar je je van je gewone kleding diende
te ontdoen, om vervolgens onder de tussenliggende douche te stappen &
je uiteindelijk in kleedruimte nummer twee te hullen in je werk
kloffie. Om er voor te zorgen dat er niets van buitenaf bij de toch
al zo kwetsbare kippen kon komen. Dat de wind vrij spel had, heb ik
altijd voor het gemak maar buiten beschouwing gelaten.
En dan was er koffie. Van die instant shizzle waar ik waarschijnlijk toch wel een maand of twee over gedaan heb om het ook daadwerkelijk als koffie te gaan beschouwen.
Ondertussen had ik klaarblijkelijk genoeg bewezen om van de baas himself mijn eigen sleutel te ontvangen, tezamen met de verantwoordelijkheid om zelfstandig een van de kippenhuizen te runnen. In tegenstelling tot andere werkplekken op de kibbutz, kon ik voor een groot deel mijn eigen plan trekken, mijn eigen uren bepalen, zolang het werk maar af kwam. Al snel lagen er dus de nodige boeken en schrijfmaterialen naast de sorteermachine, die natuurlijk wel eerst ontsmet diende te worden. Wat ik bij de werken van Henry Miller dan wel weer een amusante bijkomstigheid vond.
En dan was er koffie. Van die instant shizzle waar ik waarschijnlijk toch wel een maand of twee over gedaan heb om het ook daadwerkelijk als koffie te gaan beschouwen.
Ondertussen had ik klaarblijkelijk genoeg bewezen om van de baas himself mijn eigen sleutel te ontvangen, tezamen met de verantwoordelijkheid om zelfstandig een van de kippenhuizen te runnen. In tegenstelling tot andere werkplekken op de kibbutz, kon ik voor een groot deel mijn eigen plan trekken, mijn eigen uren bepalen, zolang het werk maar af kwam. Al snel lagen er dus de nodige boeken en schrijfmaterialen naast de sorteermachine, die natuurlijk wel eerst ontsmet diende te worden. Wat ik bij de werken van Henry Miller dan wel weer een amusante bijkomstigheid vond.
**
Buiten het kippenhuis
stond een groene container waar de dode kippen in moesten. Een
container die overigens de hele dag in de zon stond. Maar op een gegeven moment
rook je dat niet meer. Datzelfde goldt voor de mest die zich in de
loop der tijd onder de palets verzamelt had. Je rook het niet meer.
Met een geassimileerde neus was het bussiness as usual.
**
in de verte
krijste een pauw
terwijl ik mezelf
& morgen zocht
eieren rapend
boven meedogenloos beton
dinsdag 6 augustus 2013
De liefde voor het boek....
De liefde voor het boek
zit er al van jongs af aan in. Zolang ik me eigenlijk kan herinneren,
en dus nog lang voordat ik zelf lezen kon, omgeef ik me met boeken.
Absorbeer ik elk beeld, elk verhaal dat maar op mijn pad komt.
In de bibliotheek heb ik
mijn moeder dan ook de nodige hartverzakkingen bezorgd door telkens
weer de dikste boeken uit te kiezen, die ik maar vinden kon, en die
zij me dan vervolgens voor mocht lezen. Waarbij ik haar overigens wel
steeds te kennen gaf, dat ze over twee weken weer terug moesten.
Toen ik op mijn zesde in
het ziekenhuis lag, plunderde ik elke ochtend de bibliotheek en
bezaaide mijn bed met boeken. Het was een kwestie van bladeren en
kijken, maar toch. Het gaf me een soort van gelukzalig en
geruststellend gevoel dat nooit meer weg is gegaan. En wanneer 's
middags mijn ouders op visite kwamen en weer een aflevering uit de
gouden boekjes reeks voor me meebrachten was het feest compleet. Die
boekjes heb ik nog, net als de littekens.
kibbutznotities (1)
Miriam bewoog zich voort
op een driewieler, in verband met parkinson. Of in ieder geval een
vorm daarvan, waar de doktoren maar moeilijk een fysieke reden voor
aan wisten te voeren. Ze had de kampen overleefd, maar daar waren er
meer van.
En elke dag reed ze met
haar fietsmand vol met tupperware richting de eetzaal, waar ze die
dan tot aan de nok toe vulde, met wat ze maar tegenkwam. Al dan niet
gevolgd door kritische en afkeurende blikken.
Om vervolgens weer terug
te keren naar haar kibbutzwoning, waar ze sinds jaar en dag
samenwoonde met haar man, en met angsten waar ik wel nooit een
duidelijk beeld van zal krijgen.
**
Op de kibbutz had je twee
winkeltjes waar je als vrijwilliger je boodschappen kon doen. De een
was vergelijkbaar met een kruidenier terwijl je bij de ander terecht
kon voor fruit en zuivelproducten.
De laatste werd gerund
door Ester. Die ooit in Praag geboren was en na de nodige
omzwervingen zoals ze dat zelf noemde rond 1950 in Israël terecht
was gekomen. Ik kwam daar dagelijks om een bakje yoghurt te kopen,
maar bovenal voor de gesprekken. Waarin de omzwervingen, plaatsen
werden, namen kregen, en dat er mensen waren, met gezichten, die je
aan kon raken.
Die ik met me mee zou dragen alsof het mijn eigen
herinneringen waren. En ergens zijn ze dat ook,
**
Even buiten de kibbutz lag
de begraafplaats – als een eiland in het midden – omgeven door
broccoli en andere gewassen en enkel door een smal zandpad met het
leven verbonden – of wat daar voor door mocht gaan – op snikhete
zomerdagen als deze.
Ik blijf me er echter over
verbazen – dat ik er nooit eens heen ben gelopen. Vooral aangezien
begraafplaatsen – doorgaans toch – een bijna onweerstaanbare
aantrekkingskracht op me uit oefenen. Zelfs die in mijn geboortedorp,
want hoeveel dichter kun je komen tot de essentie van de dood, als in
de plaats waar je bent opgegroeid. Maar hier dus nooit
De reden daarvoor? Ik heb
het altijd op de mogelijke aanwezigheid van slangen gehouden. Een
overzienbare angst. Ik teken ervoor.
**
mijn gehele leven ben ik al gebiologeerd door bibliotheken – en al met al heb ik er dan ook de nodige van binnen gezien – waaronder een artis bibliotheek - een bibliotheca thysiana te leiden - die van het teylers museum - the trinity & marsh's library te dublin - the british library te londen, – maar toch kan geen van de bovenstaande instituten tippen aan de bibliotheek (annex schuilkelder) – waar ik in aanraking kwam met enkele van mijn favoriete schrijvers zoals jd salinger, james agee & henry miller (zoals ik hem nog nooit eerder gelezen had)
waar ik voor een periode van negen maanden iedere zaterdagochtend klokslag 10 voor de deur stond – popelend (wat me dan weer aan simon vinkenoog doet denken – maar dat is een ander verhaal) om mijn hand te leggen op de essays van orwell of the innocents abroad van twain
waar ik me ondanks het armoedige interieur – de vaak in slechte staat verkerende boeken – werkelijk geconfronteerd wist met de liefde voor het woord – zoals ik dat hoogstwaarschijnlijk nooit meer ervaren zal – zoals ik ook de oude ishmael nooit meer vanachter het volgestapelde bureau omhoog zal zien komen – om weer eens een nieuw pareltje uit de wereldliteratuur tevoorschijn te toveren – om me toe te vertrouwen – dat er nooit – maar dan ook echt nooit – een einde aan zal komen.
**
**
Sterven kun je overal, dus ook in een beschermde omgeving als een kibbutz & dat gebeurde dan ook – doorgaans door ouderdom of ziekte – maar zo nu en dan – kwam ook de oorlog dichterbij dan gepland – in welke vorm dan ook.
**
waar ik voor een periode van negen maanden iedere zaterdagochtend klokslag 10 voor de deur stond – popelend (wat me dan weer aan simon vinkenoog doet denken – maar dat is een ander verhaal) om mijn hand te leggen op de essays van orwell of the innocents abroad van twain
waar ik me ondanks het armoedige interieur – de vaak in slechte staat verkerende boeken – werkelijk geconfronteerd wist met de liefde voor het woord – zoals ik dat hoogstwaarschijnlijk nooit meer ervaren zal – zoals ik ook de oude ishmael nooit meer vanachter het volgestapelde bureau omhoog zal zien komen – om weer eens een nieuw pareltje uit de wereldliteratuur tevoorschijn te toveren – om me toe te vertrouwen – dat er nooit – maar dan ook echt nooit – een einde aan zal komen.
**
Met dezelfde soort permanent marker, waarmee ik nu mijn tekeningen vervaardig, schreef ik twintig jaar geleden mijn nummer in kledingstukken, Nummer vijftien als ik me niet vergis. En ergens in de kast moeten er vast nog wel enkele van deze gemerkte kledingstukken te vinden zijn. Je zou je bijna af gaan vragen wat er, on the end of the road, daadwerkelijk permanent zal blijken.
Voor de sokken en de onderbroeken had iedereen overigens zijn eigen linnen waszak. En geloof het of niet, ik ben daar dus nog nooit één sok kwijtgeraakt. Lang leve de waszak, lang leve de gründlichkeit.
Twee keer in de week werd de was van ons volunteers in alle vroegte naar de wasserette gereden om 's avonds weer netjes gevouwen en gestreken voor ons klaar te liggen. Weer een zorg minder. Zoals ons wel meer uit handen werd genomen. Werken, eten, lezen, zuipen, en indien er nog tijd overbleef slapen. (en ja – over bepaalde zaken praat je niet – die voer je uit) Meer hoefde we niet te doen, en ik kan niet ontkennen daar nog geregeld naar terug te verlangen.
Er is zelfs een moment geweest dat ik er serieus over nadacht om me daar te vestigen, oogkleppen aan te schaffen en me vast te klampen aan een overzichtelijk leventje, zonder al te veel gezeik, zonder al te veel gezeur. Maar het knagende stemmetje met zijn mantra over toekomst en zekerheden, deden me uiteindelijk anders besluiten. Vandaag de dag, zet ik geregeld vraagtekens bij die zekerheden, en vraag me dan ook meer dan eens af wat zoiets mag kosten.
Voor de sokken en de onderbroeken had iedereen overigens zijn eigen linnen waszak. En geloof het of niet, ik ben daar dus nog nooit één sok kwijtgeraakt. Lang leve de waszak, lang leve de gründlichkeit.
Twee keer in de week werd de was van ons volunteers in alle vroegte naar de wasserette gereden om 's avonds weer netjes gevouwen en gestreken voor ons klaar te liggen. Weer een zorg minder. Zoals ons wel meer uit handen werd genomen. Werken, eten, lezen, zuipen, en indien er nog tijd overbleef slapen. (en ja – over bepaalde zaken praat je niet – die voer je uit) Meer hoefde we niet te doen, en ik kan niet ontkennen daar nog geregeld naar terug te verlangen.
Er is zelfs een moment geweest dat ik er serieus over nadacht om me daar te vestigen, oogkleppen aan te schaffen en me vast te klampen aan een overzichtelijk leventje, zonder al te veel gezeik, zonder al te veel gezeur. Maar het knagende stemmetje met zijn mantra over toekomst en zekerheden, deden me uiteindelijk anders besluiten. Vandaag de dag, zet ik geregeld vraagtekens bij die zekerheden, en vraag me dan ook meer dan eens af wat zoiets mag kosten.
**
Sterven kun je overal, dus ook in een beschermde omgeving als een kibbutz & dat gebeurde dan ook – doorgaans door ouderdom of ziekte – maar zo nu en dan – kwam ook de oorlog dichterbij dan gepland – in welke vorm dan ook.
Zo hoorde ik geregeld het
verhaal over een oudere kibbutznik, die gedurende de golfoorlog, naar
aanleiding van het alarm, haar toevlucht had gezocht in één van de
schuilkelders, in paniek een gasmasker over haar hoofd had getrokken,
maar door diezelfde paniek vergat het ademkanaal open te zetten.
Waardoor ze uiteindelijk ergens in een hoekje gestikt moet zijn. Want
zeuren doe je niet, en hulp vragen net zo min.
**
maandag 5 augustus 2013
Berichten uit een kippenhuis (fragmenten) (1)
De eerste dag in het
kippenhuis zat erop.
Onder de douche
inspecteerde ik mijn benen, en stuitte op de ene na de andere blauwe
plek. Voornamelijk rond de kuiten, maar ook mijn bovenbenen waren
niet ongeschonden uit de strijd gekomen.
Ik had er om humane
redenen nog voor gekozen om de stok, waar je gebruikelijk de op de
grond belandde eieren mee opraapte, niet tegen de continu in de
aanval schietende hanen te gebruiken.
Ik was me op dat moment
nog niet bewust van het kortstondige geheugen van dit pluimvee, maar
ik betwijfel of dat veel invloed zou hebben gehad op de ontwikkeling
van mijn slagvaardigheid. Had de kibbutz een honkbal team gehad dan
had ik daar, enkele maanden later, zeker niet in misstaan.
**
Bij verwondingen diende je
een kip rigoureus de nek om te draaien. Om groter leed te voorkomen,
zo meldde het handboek.
Wanneer je dat om welke
ethische reden dan ook niet zou doen, zou je jezelf later bij het
oprapen van diezelfde kip, nog lelijk kunnen vertillen, aangezien het
dier dan ineens een stuk lichter zou blijken dan dat je van tevoren
had ingeschat.
Door goed bedoelde
instincten mishandelt & leeg gevreten. Het deed me ineens aan
oorlog denken. Zo grondig, zo af.
**
De eieren die van de
lopende band kwamen diende op gewicht gesorteerd te worden. In het
begin gebruikte je daar nog een weegschaaltje voor, maar geleidelijk
aan wist je eigenlijk meteen in welke categorie ze thuishoorde en was
de stroom zo weggewerkt.
Zes keer per dag stond je
dus achter de sorteermachine, en zes keer per dag maakte je een rondje
door het kippenhuis om wat eieren te rapen, wat dooie kippen te
verwijderen en in het geval van kale plekken op de cementen vloer wat
zaagsel te strooien. De rest van de dag zat je buiten in het
zonnetje. Een peuk te roken, aan je flacon met vuurwater te nippen of
je ogen open te houden voor mogelijke slangen.
Niet dat ik er gedurende
mijn verblijf nou daadwerkelijk zóveel gezien heb, maar toch, die
enkele die mijn pad gekruist hadden waren voldoende om me alert te
houden. De eerste keer was ik me in ieder geval te pletter
geschrokken. We waren er net een aantal dagen, toen ik blootsvoets
mijn op palen staande volunteersbarak verliet, en er, vlak voordat
mijn voet de grond raakte, een flinke slang onder het gebouw vandaan
schoot. De ruimte tussen voet en slang verwaarloosbaar. De weken
daarna zag ik er meer, maar eerlijk gezegd wijd ik dat voornamelijk
aan de angst, die er wel degelijk in was gekropen. Als een slang in
je slaapzak.
**
Hoewel ik verschillende
malen, duidelijke sporen van een vos had aangetroffen in het
kippenhuis, de wijze waarop een vos te werk gaat op het gebied van
onvrijwillige euthanasie, is immers zeer verschillend van hoe een kip
het aan zou pakken, de kip werkt namelijk haast chirurgisch terwijl
de vos een slagveld achterlaat, heb ik slechts één keer
daadwerkelijk een vos gezien.
Ik liep richting de halte
even buiten de kibbutz om de eerste bus naar Nazareth te pakken, toen
hij/zij mij vanaf het midden van de weg, aanstaarde, alsof het me
vragen wilde, wat ik in vredesnaam aan het doen was, op mijn vrije
dag, met een kop als een gympie, terwijl het regende. Om vervolgens
de heuvel op te sloffen, en zonder maar één keer om te kijken
achter de watertoren uit beeld te verdwijnen. Er zijn mensen die hier
een betekenis achter zoeken.
Niet doen.
Abonneren op:
Posts (Atom)